ECLI:NL:RBMNE:2023:4516
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum WW-uitkering en schriftelijke overeenstemming over beëindiging dienstverband
Op 24 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser, die sinds 23 augustus 2021 in dienst was bij een werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, had op 28 februari 2023 en 6 maart 2023 een vaststellingsovereenkomst ondertekend waarin zijn dienstverband per 1 april 2023 werd beëindigd. Eiser diende een aanvraag in voor een WW-uitkering, waarop het Uwv op 13 april 2023 besloot om deze uitkering met ingang van 1 mei 2023 toe te kennen. Eiser maakte bezwaar tegen deze ingangsdatum, wat door het Uwv op 2 juni 2023 werd afgewezen.
Tijdens de zitting op 24 augustus 2023 werd duidelijk dat eiser op 28 februari 2023 schriftelijk overeenstemming had bereikt over de beëindiging van zijn dienstverband, wat leidde tot de conclusie dat de fictieve opzegtermijn eindigde op 31 maart 2023. De rechtbank oordeelde dat eiser recht had op een WW-uitkering vanaf 1 april 2023. De rechtbank vernietigde de beslissing van het Uwv voor zover deze de WW-uitkering per 1 mei 2023 toekende en kende de uitkering zelf toe per 1 april 2023. Tevens werd bepaald dat het Uwv het griffierecht aan eiser moest vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Wolbrink in aanwezigheid van griffier mr. R. van Manen. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.