ECLI:NL:RBMNE:2023:4666
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (brp) en de voorwaarden voor uitschrijving
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser was ingeschreven op een briefadres, maar het college heeft op 1 augustus 2022 besloten om dit briefadres niet te verlengen en eiser ambtshalve uit te schrijven uit de Basisregistratie Personen (brp) met de mededeling dat hij per 13 juni 2022 naar 'Onbekend' was vertrokken. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond met een besluit van 2 december 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het college niet aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 2.22, eerste lid, van de Wet brp heeft voldaan. De rechtbank concludeert dat eiser niet onbereikbaar was op zijn briefadres, aangezien hij wel degelijk heeft gereageerd op informatieverzoeken van het college. Bovendien heeft het college niet aangetoond dat er gedegen onderzoek is gedaan naar de verblijfplaats van eiser. De rechtbank oordeelt dat de ambtshalve uitschrijving van eiser onterecht is en verklaart het beroep gegrond.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit van 1 augustus 2022. Tevens wordt het college opgedragen om binnen vier weken het briefadres van eiser opnieuw op te nemen in de brp voor de periode van 13 juni 2022 tot en met 18 augustus 2022. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 2.868,-.