ECLI:NL:RBMNE:2023:476
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Toekenning van kinderbijslag en de ingangsdatum volgens de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de toekenning van kinderbijslag. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de SVB, dat kinderbijslag had toegekend vanaf het vierde kwartaal van 2020 voor haar drie kinderen. Eiseres was het niet eens met de ingangsdatum van de kinderbijslag en heeft beroep ingesteld nadat haar bezwaar ongegrond was verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de SVB op 10 januari 2022 een primair besluit heeft genomen, waarin de kinderbijslag werd toegekend. Eiseres heeft pas op 15 november 2021 een aanvraag ingediend, wat betekent dat de SVB de kinderbijslag terecht per het vierde kwartaal van 2020 heeft toegekend. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat volgens artikel 14 van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) het recht op kinderbijslag niet eerder kan ingaan dan een jaar voorafgaand aan de aanvraag. Dit is een dwingende wettekst waar niet van kan worden afgeweken.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de redenen die eiseres voor haar late aanvraag heeft gegeven, niet leiden tot een onjuist besluit van de SVB. De verantwoordelijkheid om na te gaan hoe men recht kan doen gelden op kinderbijslag ligt bij de aanvrager zelf. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk heeft gekregen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.