ECLI:NL:RBMNE:2023:5195

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
UTR 22/469
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van gebrek in medisch onderzoek door het Uwv en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Peelen, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv waarin haar arbeidsongeschiktheidspercentage op 51,25% was vastgesteld. De rechtbank had eerder op 4 januari 2023 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig was uitgevoerd. Het Uwv kreeg de gelegenheid om het gebrek te herstellen, wat leidde tot een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, dr. H.J. Heuvelman, op 17 mei 2023. In dit rapport werd aangegeven dat eiseres adequaat was onderzocht en dat er geen onderliggend ernstig medisch beeld was. Eiseres betwistte echter de volledigheid van het medisch onderzoek en stelde dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv het gebrek had hersteld en dat de medische beoordeling juist was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiseres kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die in totaal € 4.240,25 bedroegen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/469

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. M. Peelen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. R. Dwarka).

Inleiding

Op 4 januari 2023 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak gedaan (de tussenuitspraak). [1] Deze einduitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. Voor het procesverloop tot dat moment verwijst de rechtbank naar die uitspraak.
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit van 27 december 2021 te herstellen.
In de tweede tussenuitspraak van 19 januari 2023 heeft de rechtbank de termijn die zij het Uwv heeft gegeven om het gebrek te herstellen, verlengd tot vier weken na het door de verzekeringsarts bezwaar en beroep te verrichten medisch onderzoek op 17 maart 2023. [2] Deze termijn is met de derde tussenuitspraak van 18 april 2023 opnieuw verlengd tot vier weken na het door de verzekeringsarts bezwaar en beroep te verrichten medisch onderzoek op 24 april 2023. [3]
Het Uwv heeft in reactie op de tussenuitspraak van 4 januari 2023 een aanvullende motivering ingediend in de vorm van een nader rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 17 mei 2023.
Eiseres heeft hierop op 6 juni 2023 een schriftelijke reactie (zienswijze) gegeven.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 24 juli 2023 gesloten. [4]

De tussenuitspraak

1. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het medisch onderzoek door het Uwv niet zorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft namelijk niet kunnen volstaan met een digitale hoorzitting en daarmee een spreekuurcontact achterwege kunnen laten.

De beoordeling van de herstelpoging

Is het medisch onderzoek zorgvuldig?
2. In het bestreden besluit heeft het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage van de WAO-uitkering van eiseres vanaf 13 april 2022 op 51,25% vastgesteld. Deze herziening van de uitkering gaat in per 1 juni 2022. Naar aanleiding van het tussenuitspraak heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep dr. H.J. Heuvelman (Heuvelman) opnieuw een medisch onderzoek verricht, waarbij eiseres is gezien en onderzocht. Op basis daarvan blijft het Uwv bij zijn bestreden besluit.
3. Eiseres vindt dat het medisch onderzoek door het Uwv nog steeds niet volledig en toereikend is geweest om tot de conclusie te komen dat eiseres slechts 45-55% arbeidsongeschikt is, omdat zij niet door een psychiater is onderzocht. Zij wijst daarbij op het door haar ingebrachte expertiserapport van verzekeringsarts R.M. Hulst (Hulst) van 8 augustus 2022, waarin hij aangeeft dat een dergelijk onderzoek noodzakelijk is, evenals een neuropsychologisch onderzoek.
4. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv het gebrek heeft hersteld met het aanvullend rapport van Heuvelman van 17 mei 2023. Uit dit rapport blijkt dat zij eiseres op het spreekuur van 24 april 2023 heeft gezien en haar lichamelijk en psychisch heeft onderzocht. Ook heeft zij de medische problematiek van eiseres uitvoerig uitgevraagd en beschreven. Daarnaast heeft Heuvelman alle bekende, relevante medische informatie van de behandelend sector in haar beoordeling betrokken.
5. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet over voldoende kennis of informatie zou beschikken om de klachten van eiseres te kunnen beoordelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep moet aan de hand van zijn eigen onderzoeksbevindingen, maar ook aan de hand van alle verkregen informatie de klachten en arbeidsbeperkingen van eiseres beoordelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan zich daarbij ook baseren op informatie van andere artsen, specialisten en behandelaars. Het is in beginsel aan de verzekeringsarts om te beoordelen of meer informatie of een onderzoek door een specialist noodzakelijk is om tot een weloverwogen oordeel te komen. Op basis van de verkregen informatie, maar ook haar eigen onderzoeksbevindingen, heeft Heuvelman zich een oordeel gevormd over de medische situatie van eiseres. Daarbij heeft zij in het rapport van 17 mei 2023 toegelicht dat er geen sprake is van een onderliggend ernstig (invaliderend) medisch beeld, gezien eiseres hiervoor niet wordt behandeld door de neuroloog. Voor de emotieregulatie problematiek in de zin van ervaren spanning/stress, zijn in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) [5] al passende beperkingen gegeven. Daarnaast blijkt er geen separaat onderliggend medisch substraat voor de ervaren prikkelgevoeligheid. Hoewel prikkelgevoeligheid anamnestisch terugkomt in het diagnostisch verslag van Amerpoort [6] , in de zin dat dit behoort bij de PTSS, blijkt daarna dat Psytrec deze diagnose niet volgt omdat eiseres niet voldoet aan de criteria daarvoor. [7] Psytrec is volgens Heuvelman een gespecialiseerd centrum voor deze problematiek. Ook uit het huisartsjournaal komt dat niet terug. Verder is er vanuit eiseres geen prangende behandelbehoefte bij Indigo aangaande de ervaren psychische klachten, terwijl dit volgens Heuvelman medisch gezien wel is te verwachten gezien haar claim over die klachten.
6. Gezien deze toelichting is de rechtbank niet gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een verkeerde of onvolledige voorstelling van het ziektebeloop van eiseres heeft gehad. Ook uit het eigen onderzoek van verzekeringsarts Hulst naar de pysche van eiseres blijkt, op een sombere stemming na, geen sprake van een psychiatrische diagnose. Naar het oordeel van de rechtbank bestond er voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep dan ook geen aanleiding om eiseres te laten onderzoeken door een psychiater en een neuropsycholoog. Met het aanvullend rapport van 17 mei 2023 van Heuvelman is de onzorgvuldigheid van het medisch onderzoek weggenomen en is het gebrek hersteld. Daarmee komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke bespreking van de medische en arbeidskundige beoordeling door het Uwv. De rechtbank zal deze twee punten hierna bespreken.

De inhoudelijke beoordeling van de zaak

Is de medische beoordeling juist?
7. Eiseres vindt dat de medische beoordeling niet juist is geweest. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar klachten en beperkingen onderschat. Eiseres stelt dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Volgens eiseres is er onvoldoende rekening gehouden met het dagverhaal. Zij verwijst daarbij opnieuw naar het door haar ingebrachte expertiserapport van verzekeringsarts Hulst van 8 augustus 2022. Hulst stelt dat de beoordeling van het Uwv dat er geen urenbeperking zou zijn onjuist is. Volgens Hulst is bij eiseres sprake van energetische problematiek en is er daarom aanleiding om een urenbeperking aan te nemen.
8. De rechtbank geeft eiseres ook hierin geen gelijk. De beschikbare medische informatie biedt geen steun voor de stelling van eiseres dat de verzekeringsartsen bezwaar en beroep haar klachten en beperkingen niet goed hebben vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep mr. drs. W. Ebbelaar (Ebbelaar) die het eerste medisch onderzoek heeft verricht, heeft in haar aanvullend rapport van 8 september 2022 voldoende toegelicht waarom de door Hulst aangenomen beperkingen niet aan de orde zijn. Die beperkingen, waaronder een urenbeperking, blijken ook niet uit het dagverhaal zoals Hulst die in zijn rapport heeft beschreven. Volgens Ebbelaar is er geen sprake van een forse verstoring van het dagverhaal zoals Hulst dat beschrijft. Er is geen sprake van een structureel rustmoment overdag. Eiseres gaat tussen de activiteiten een uur zitten, niet vanwege vermoeidheid maar uit gewoonte. De rechtbank kan deze toelichting volgen en betrekt daarbij dat 3Heuvelman in haar rapport van 17 mei 2023 duidelijk heeft uitgelegd waarom het door haar verrichte medisch onderzoek geen reden geeft om een ander standpunt in te nemen over de belastbaarheid van eiseres met betrekking tot de datum in geding. Voor de door eiseres ervaren rechter heup- en polsproblematiek zijn volgens Heuvelman in de FML al passende, en naar haar mening ook vrij forse, beperkingen aangenomen. De door eiseres ervaren nek- en (eventuele) schouderklachten en de ervaren pijn aan de rechter thoraxzijde komen volgens Heuvelman in de medische rapporten niet terug op de datum in geding. Daarnaast zijn hiervoor geen aanwijzingen gevonden in het door Heuvelman verrichte lichamelijk onderzoek. Ook wordt eiseres voor deze klachten niet behandeld. Verder heeft Heuvelman geen reden gezien om aanvullende beperkingen aan te nemen op cognitief en mentaal vlak. De aangenomen beperkingen voor onvoorspelbaarheid, veelvuldige deadlines en productiepieken en voor nachtdiensten doen volgens haar al een minder beroep op het mentaal en cognitief functioneren van eiseres en daardoor ook een vermindering in de ervaren prikkelgevoeligheid. Verder zijn, zoals hiervoor gezegd, voor de emotieregulatie problematiek al passende beperkingen aangenomen.
9. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert dus geen reden voor het oordeel dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Op de zitting heeft eiseres goed duidelijk kunnen maken welke impact haar lichamelijke en psychische klachten op haar hebben gehad en nog steeds hebben, maar er ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing dat de verzekeringsartsen bezwaar en beroep van het Uwv de weging van haar medische situatie op de datum in geding niet op een juiste manier heeft gedaan. Uit de door eiseres in beroep overgelegde informatie kan de rechtbank dit niet opmaken. De rechtbank ziet dus geen aanleiding voor de conclusie dat de medische beoordeling onjuist is.
Is de arbeidskundige beoordeling juist?
10. De arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit is gebaseerd op het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 23 december 2021. Hij concludeert dat de drie eerder voor de schatting geselecteerde voorbeeldfuncties, ondanks de gewijzigde FML in bezwaar, nog steeds passend zijn voor eiseres. De geselecteerde functies zijn: Productiemedewerker textiel, geen kleding, Samensteller kunststof en rubberproducten en Textielproductenmaker (excl. Vervaardigen textiel).
11. Eiseres heeft geen specifieke op de geselecteerde functies gerichte beroepsgronden aangevoerd. Zoals de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld is er geen reden om te twijfelen aan de medische beoordeling door de verzekeringsartsen bezwaar en beroep. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij het selecteren van de functies de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen in die FML als uitgangspunt heeft mogen nemen. Zolang de functies die voor eiseres zijn geselecteerd hiermee in overeenstemming zijn, ziet de rechtbank dan ook geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van de functies. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport voldoende gemotiveerd dat de functies passen bij de vastgestelde belastbaarheid van eiseres. Dit volgt ook uit het door eiseres ingebrachte arbeidskundige expertise. [8] De door eiseres ingeschakelde arbeidsdeskundige M. Overduin vindt de geselecteerde functies, voor zover een urenbeperking niet aan de orde is, ook geschikt voor eiseres.

Conclusie en gevolgen

12. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek over de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Dit gebrek heeft het Uwv in zijn reactie op de tussenuitspraak hersteld. Dit leidt tot een inhoudelijk juiste beoordeling van het bestreden besluit. De rechtbank laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit daarom in stand. Dat betekent dat het Uwv het arbeidsongeschiktheidspercentage op de data in geding juist heeft vastgesteld op 51,25%.
13. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het Uwv aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Het Uwv moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2,5 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. De deskundigenkosten voor het inschakelen van de medische en arbeidskundige expertise stelt de rechtbank overeenkomstig de door eiseres overgelegde factuur vast op € 2.147,75 inclusief BTW (€ 1775,- exclusief BTW). De proceskosten die het Uwv aan eiseres moet betalen zijn dus in totaal € 4.240,25.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 4.240,25.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Azmi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023.
griffier
rechter
De griffier is verhinderd deze
uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

4.Op grond van artikel 8:57, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5.De FML van 23 december 2021 die door verzekeringsarts bezwaar en beroep mr. drs. W. Ebbelaar eerder is opgesteld.
6.Verslag van 11 november 2021.
7.Brief van Psytrec van 22 februari 2022.
8.De arbeidskundige expertise is opgenomen als deel 2 van het door eiseres overgelegde expertiserapport van 8 augustus 2022.