ECLI:NL:RBMNE:2023:5218

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
16/002938-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere strafbare feiten, waaronder drugshandel, witwassen, en bezit van vuurwapens en valse merkartikelen

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 december 2022 in Almere opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid soft- en harddrugs, waaronder amfetamine, cocaïne, MDMA en hennep, heeft gehad. Daarnaast werd vastgesteld dat hij een geldbedrag van € 93.170,- in zijn bezit had, waarvan het merendeel afkomstig was uit misdrijf, en dat hij professioneel vuurwerk, wapens en munitie voorhanden had. De verdachte werd ook beschuldigd van het in voorraad hebben van valse merkartikelen van bekende merken zoals Burberry, Gucci, en Nike. Tijdens de rechtszaak heeft de verdachte gedeeltelijk bekend, maar heeft hij ook geprobeerd zich te verdedigen tegen de beschuldigingen. De rechtbank heeft de bewijsvoering van het Openbaar Ministerie als overtuigend beschouwd en heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook bepaald dat het in beslag genomen goed, waaronder marktkaartjes, verbeurd wordt verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/002938-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. van Wanrooij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.M.M. Weyers, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
op 30 december 2022 in Almere met een ander of alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 827,90 gram amfetamine en 14,08 gram cocaïne en 577,36 gram MDMA;
feit 2
op 30 december 2022 in Almere met een ander of alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 3.255,64 gram hennep (hasjiesj);
feit 3
op 30 december 2022 in Almere met een ander of alleen (ongeveer) € 93.170 euro heeft witgewassen;
feit 4
op 30 december 2022 in Almere met een ander of alleen opzettelijk professioneel vuurwerk
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft
vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
feit 5
op 30 december 2022 in Almere met een ander of alleen een busje pepperspray, een gaspistool, twee knalpatronen en een gaspatroon voorhanden heeft gehad;
feit 6
op 30 december 2022 in Almere met een ander of alleen een boksbeugel voorhanden heeft gehad;
feit 7
op één of meerdere tijdstippen in de periode van 30 december 2022 tot en met 10 februari 2023 in Almere met een ander of alleen opzettelijk spullen van verschillende valse merken te koop heeft aangeboden en/of in voorraad gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte in vereniging met de medeverdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 7 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Tevens acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich als pleger heeft schuldig gemaakt aan het onder 5 en 6 tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde partieel vrij te spreken van het medeplegen. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw primair vrijspraak bepleit en subsidiair verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het medeplegen en van een gedeelte van de hoeveelheid professioneel vuurwerk. Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het gaspistool en de twee knalpatronen. Ten aanzien van de pepperspray en de onder 6 ten laste gelegde boksbeugel heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot heeft de raadsvrouw ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde primair verzocht om vrijspraak van de verkoop van valse merkkleding en partiële vrijspraak van het in voorraad hebben hiervan in de periode van 5 januari 2023 tot en met 10 februari 2023. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht verdachte partieel vrij te spreken van de ten laste gelegde periode die ziet op de tijd na de aanhouding van verdachte op 5 januari 2023.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Partiële vrijspraak medeplegen
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten in vereniging heeft begaan en zal verdachte hiervan partieel vrijspreken. De medeverdachte is immers integraal vrijgesproken van deze feiten.
4.3.2
Bewijsmiddelen [1]
4.4
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
t.a.v. feit 1:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 95 en 96;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 10 januari 2023, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , beiden werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 258 tot en met 269;
  • geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5, Wetboek van Strafvordering, zijnde vijftien rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van 10 januari 2022, opgemaakt door rapporteur ing. F. Wallace, doorgenummerde pagina’s 270 tot en met 284;
t.a.v. feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 40 en 41;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 95 en 96;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2023, genummerd PL0900-2022387484-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 141;
4.5
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 3 tenlastegelegde
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 30 december 2022 heb ik een woning doorzocht op het [straat] nummer [nummer] te [woonplaats] . Tijdens deze doorzoeking zijn de volgende zaken aangetroffen en in beslag genomen:
Kamernummer 1:
1 maal kartonnen doos met onderstaande inhoud.
- 1+kg Gele pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 40 gram Paarse pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 470 gram Blauwe pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 280 gram Groene pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 245 gram Roze pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 25 gram Witte pillen (vermoedelijk XTC);
- +/- 20 Grijze pillen (vermoedelijk XTC);
- 6x zakje groene poeder (vermoedelijk drugs);
- 3x zakje blauw poeder (vermoedelijk drugs);
- 1x zakje blauw poeder (vermoedelijk drugs);
Ook is hier aangetroffen:
- WWM 1x boksbeugel, zwart van kleur;
- WWM 1x pepperspray, zwart van kleur;
- 2x 'bigshopper' tas met een onbekende hoeveelheid wiet/cannabis;
- +/- 20 blokken hasj (ongeveer 1,5 kilo);
- 1x gripzak met ongeveer 500 gram cannabis 'gruis';
Kamernummer 5 – Keuken:
Verdeeld over de keuken is op verschillende locaties briefgeld aangetroffen. De totale waarde van dit geld is drieënnegentig duizend en honderdzeventig euro. De verschillende coupures verschilden tussen de 10 en 200 euro maar waren vooral
opgemaakt uit 50 euro biljetten. Verder zijn in de volgende locaties in de keuken goederen aangetroffen:
A. Oven: Een gedeelte van het bovengenoemde geldbedrag;
B. Keukenkastjes/blok: een envelop met biljetten.
C. Koelkast/vriezer:
- 1x plastic zak met +/- 300 gram brokken (vermoedelijk MDMA);
- 1x gripzak met +/- 750 gram wit poeder (vermoedelijk cocaïne(pasta)/PEP);
- Meerdere kleinere zakjes met wit poeder (vermoedelijk drugs). [2]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 30 december 2022 kwam ik ter plaatse aan de [adres] te [woonplaats] . De mevrouw die de deur voor mij open deed, was genaamd: [medeverdachte] , geboren op [1990] te [geboorteplaats] . Kort hierna hoorde ik van collega [verbalisant 1] dat hij een hoeveelheid vuurwerk in de schuur aantrof. Aan het politiebureau werd alle vuurwerk geteld en gewogen. Geschat aantallen en vermoedelijke categorieën vuurwerk:
- 4000 stuks nitraten (F3, Lijst IIB Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 135 stuks Cobra's (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 21 stuks 3" Shells (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 12 stuks kleine Shells (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten). [3]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 14 februari 2023 volgt dat verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben geverbaliseerd:
Op 10 februari 2023 hebben wij een onderzoek ingesteld bij boxenverhuur [bedrijf] aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Wij hoorde van de medewerker dat [verdachte] een box heeft. Wij hebben de box betreden. Wij zagen dat aan de rechterkant voor de stellingkasten een laken hing. Wij zagen achter het laken meerdere Nike schoenen dozen. Wij zagen in de box verschillende goederen. te weten:
• Een grote hoeveelheid nieuwe kledingstukken. voorzien van kaartjes en verpakt in
knisperend plastic;
• Meerdere doosjes parfum van diverse merken;
• Losse kartonnen verpakkingen welke kennelijk om doosjes parfum konden:
• Een plastic tasje met een grote hoeveelheid kaartjes die aan kleding horen, van onder
andere het merk Blue Berry;
• 65 sloffen sigaretten met buitenlandse teksten op de pakjes. [4]
Ter terechtzittingvan 20 september 2023 heeft verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het geld dat is aangetroffen in de lade onder de oven is van mij. Ik heb nooit inkomstenbelasting betaald. Ik heb in de laatste twee jaren van onze relatie maandelijks contant geld gegeven aan mijn ex-vriendin [getuige 1] . Ik heb de Ford Mondeo met contant geld betaald, op een bedrag van € 250,- na. De boot die is aangetroffen op de parkeerplaats van de [bedrijf] in [vestigingsplaats] , heb ik voor een bedrag van € 7.500,- contant gekocht.
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 16 januari 2023 volgt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Verdachte vertelt dat hij een koopwoning aan de [adres] in [woonplaats] heeft gehuurd en kamers daarvan heeft onderverhuurd. Dit is zo’n 50-60.000 euro. De huurbedragen werden deels ook contant betaald. Van de huurbedragen hield de verdachte tussen de 400-600 euro per maand over. Dit ging over een periode van ongeveer 11 jaar. De verdachte heeft het grootste gedeelte van dit bedrag gespaard.
Na een geschil met de eigenaar van de woning over het verkopen ervan is de verdachte bij de
rechter geweest en daar heeft hij een bedrag ontvangen voor het uitkopen en kosten om de
verhuizing te bekostigen. Dit is zo’n 6000-7000 euro geweest. Dit is overgemaakt.
Verdachte verklaart op verschillende plekken op de markt te hebben gestaan. Dit ging om de volgende plekken: de IJ-hallen in Amsterdam, de markt in Hilversum, Nieuwegein en in Muiden bij de Maxis. Hier verkocht hij onder andere kleding, schoenen, elektronica en LP’s, alles tweedehands. Dit zocht hij via marktplaats en soms kocht hij ook wat via marktplaats. Verdachte verklaart dit ongeveer 10 jaar te hebben gedaan. Verdachte verklaart dat het moeilijk is aan te geven wat hij daarmee heeft verdiend omdat er op de markt veel contant gaat. Verdachte schat dat hij zo’n 20.000 tot 25.000 euro netto heeft overgehouden.
Tevens verklaart de verdachte over klusjes. Het ging om schilderwerken, schuttingen, stenen leggen, tuinklusjes, steigerbouw etc. Met dit klussen is hij begonnen rond 2010 tot en met heden. Verdachte denkt dat het tussen de 10.000 en 20.000 euro was vanaf 2010.
Verdachte verklaart dat hij ook nog voor castingbureaus werkt. [castingbureau 1] en [castingbureau 2] . Daar staat verdachte rond 2004 ingeschreven. Tot en met 2016-2018 deed verdachte casting werk. De laatste jaren deed de verdachte publiek begeleiden. Dan kreeg verdachte ook geld als hij mensen mee nam. Dit verschilde tussen de 100 - 250 per avond wat de verdachte kreeg. [5] Er zouden nog meer bureaus zijn waar verdachte stond ingeschreven, maar dit is toch wel drie kwart van het geld wat hij daarmee verdiend zou hebben.
Daarnaast verklaart de verdachte dat hij een grote familie had. De verdachte vertelde dat hij bedragen kreeg van familie, dat het zou gaan om 500-1000 euro per jaar wat hij zou krijgen. Dit puur voor verjaardagen. Verdachte verklaart dat hij sinds 2009 als ZZP’er aan het werk was. Verdachte noemt het bedrijf de lingerieshop. Dit is vanaf 2009 tot op heden. Hij gaf dan ook lingerieparty's. Hier werden aankopen contant betaald. [6]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 4 februari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 8] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
De bankrekeningnummers op van naam van [verdachte] werden opgevraagd. Hieruit bleek dat hij gebruik maakte van één rekeningnummer bij de ING Bank NV, namelijk [rekeningnummer] . De transactiegegevens van dit rekeningnummer werden opgevraagd over de periode tussen 24-01-2014 en 24-01-2023. [7] Uit de bankanalyse blijkt dat:
- Verdachte [verdachte] in de gehele periode geen loon uit werkzaamheden heeft ontvangen,
anders dan inkomsten uit werkzaamheden bij castingbureaus;
- Verdachte [verdachte] in de gehele periode een contant geldbedrag van € 80.185,00 had
gestort en in diezelfde periode € 18.433,00 contant had opgenomen;
- Verdachte [verdachte] vaak parkeerkosten maakt maar daarentegen geen betalingen doet bij
tankstations die de aankoop van brandstof voor het vervoer met een voertuig zouden
kunnen verklaren;
- Verdachte [verdachte] geeft € 4.031,00 euro uit aan de huur van een camper, bevindt zich
meerdere malen in het buitenland maar er zijn geen uitgaven zichtbaar met betrekking tot
brandstofkosten, verblijfskosten (camping) of vakantie activiteiten;
- Verdachte [verdachte] giraal te weinig uitgeeft aan voedingsmiddelen waardoor het niet anders kan dat [verdachte] deze voedingsmiddelen met contant geld aangekocht heeft. [8]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 24 februari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 6] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 24 februari 2023 deed ik onderzoek naar de gevorderde gegevens van Marktplaats. Deze gegevens zijn gevorderd omdat [verdachte] verklaard op Markplaats spullen te kopen welke hij op diverse markten verkocht. [9] Ik zag in de conversaties welke Marktplaats had aangeleverd het volgende:
- In 2013 heeft [verdachte] op een aantal advertenties gereageerd waarbij kleding werd aangeboden.
- In 2014 zijn er geen conversaties te zien.
- Ik zag in de jaren daarna dat [verdachte] vooral reageert op auto's, boten en bootartikelen, elektrische apparaten en een aantal advertenties van Lp's.
- Ik zag dat [verdachte] in 2017 nog reageert op een aantal advertenties met de titel Nike Air Max.
- In totaal heeft [verdachte] 11x gereageerd op een advertentie met de titel LP in de naam, 7x
gereageerd op een advertentie met de titel Nike in de naam en 17x gereageerd op een advertentie met de titel Adidas in de naam.
Uit onderzoek kunnen we zeggen dat [verdachte] niet op veel advertenties heeft gereageerd waar hij spullen kon kopen om op een markt te verkopen. [10]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 14 maart 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 6]
onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
- De verklaring welke [verdachte] had afgelegd met betrekking tot de kamerverhuur zou kunnen
overeenkomen. Dit omdat hij maandelijks 850 euro overmaakt om de woning te verhuren. Een huurder zegt dat er gemiddeld 3 huurders tegelijk waren. Dit zou overeenkomen met de €400 -€600 euro inkomsten per maand wat [verdachte] overhield.
- De verklaring omtrent de tweedehands markten kwam niet overeen. Dit omdat [verdachte] zijn naam niet bekend was bij de markten in Muiden, Hilversum en Nieuwegein. Wel heeft [verdachte] 64 keer een kraam gehuurd bij de IJ-hallen in Amsterdam.
- De verklaring omtrent castingbureaus kwam niet overeen dit omdat beide castingbureaus alleen per bank geld overboeken. Dit was ook te zien op de bankrekening van [verdachte] .
- De verklaring omtrent klusjes en verjaardag geld was niet te controleren voor de politie.
- De verklaring omtrent de Lingerieshop kwam niet overeen. Volgens het opgevraagde ICOV had het bedrijf geen omzet gedraaid in de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022. Op het internet was er niks te vinden over het bedrijf en zijn er geen zakelijke rekeningen. [11]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 26 januari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 16] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 26 januari 2023 om 14.00 uur stelde ik een nader onderzoek in naar de in beslag genomen administratie. Ik zag een factuur van een autobedrijf " [autobedrijf] ". Ik zag daarbij het volgende;
Factuur gegevens: op naam van [A]
Datum factuur: 20-04-2019.
Gegevens auto: Ford mondeo met kenteken [kenteken]
Betaling: 250 euro via bank en 18.750 euro contant. [12]
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 28 maart 2023 volgt dat [getuige 2]
onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: Bent u ooit financiële verplichtingen/overeenkomsten met [verdachte] aangegaan?
A: Hij heeft ruim een jaar bij mij ingeschreven gestaan omdat mijn dochter hem niet meer in haar omgeving wilde. In juli 2021 is hij uitgeschreven.
V: Wat betaalde hij?
A: Hij betaalde mij elke maand 350 euro contant. [13]
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 28 maart 2023 volgt dat [getuige 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: Wat was er afgesproken met betrekking tot de vaste lasten toen hij [verdachte] bij jou woonde?
A: Hij gaf mij elke maand 450 euro contant over de hele periode dat hij bij mij is komen wonen van 2016 tot en met maart 2021. [14]
4.5.1
Bewijsoverweging t.a.v. het onder 3 tenlastegelegde
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder b Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank ziet zich in deze zaak voor de vraag gesteld of het geldbedrag van € 93.170,- dat is aangetroffen in de woning van de partner van verdachte uit enig misdrijf afkomstig is.
Uit het dossier volgt dat het geldbedrag is aangetroffen in een keukenkastje en in een lade onder de oven van een woning. In dezelfde woning werd een grote hoeveelheid drugs aangetroffen (zowel soft- als harddrugs), een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, valse merkkleding, een vuurwapen, munitie en andere wapens. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank een ongewoon hoog bedrag in contant geld aangetroffen, onder omstandigheden die duiden op criminele activiteiten. Daarmee is het vermoeden gerechtvaardigd dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Gelet op deze witwasindicatie mag er een verklaring van verdachte worden verlangd over de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft een verklaring gegeven en aangevoerd dat het geld een legale herkomst heeft. Zijn verklaring is hierboven opgenomen onder de bewijsmiddelen. Kort gezegd, heeft hij verklaard dat hij contant geld heeft verkregen als verjaardagsgeld en met het doen van klussen, via kamerverhuur, voor werkzaamheden voor castingbureaus, via verkoopactiviteiten op tweedehands markten en via een lingerieshop.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring van verdachte (grotendeels) voldoende concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de verklaring van verdachte door de politie is geverifieerd.
De politie heeft naar aanleiding van haar onderzoek de conclusies getrokken die hierboven in de bewijsmiddelen zijn opgenomen. Kort gezegd, is uit het onderzoek gebleken dat de verklaring van verdachte op onderdelen niet kan worden gecontroleerd (verjaardagsgeld en klusjes), op onderdelen kan kloppen (geld via kamerverhuur) en op onderdelen niet klopt, danwel niet volledig is (geld via marktinkomsten, via de lingerieshop en van castingbureaus).
Op grond van het onderzoek kan naar het oordeel van de rechtbank geconcludeerd worden dat slechts een (klein) deel van het aangetroffen geld verklaard kan worden uit legale inkomsten. Daarbij komt dat uit het onderzoek is gebleken dat verdachte in de periode voorafgaand aan de ontdekking van het geld de beschikking moet hebben gehad over nog veel meer contant geld. De getuigen [getuige 2] en [getuige 1] zijn maandelijks contant door verdachte betaald. Verder heeft verdachte verklaard een Ford Mondeo te hebben gekocht middels een contante betaling van € 18.750,- (en € 250,- giraal) en een boot te hebben gekocht middels een contante betaling van ongeveer € 7.500,-. En ten slotte heeft verdachte veel minder giraal geld dan gemiddeld uitgegeven aan levensmiddelen.
De conclusie van al het voorgaande is dat de resultaten van het door het openbaar ministerie verrichte nadere onderzoek van dien aard zijn dat mede op basis daarvan geen andere conclusie mogelijk is dan dat het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank heeft zich vervolgens de vraag gesteld of het gehele aangetroffen geldbedrag door verdachte is witgewassen in vorenbedoelde zin. Daarbij stelt de rechtbank vast dat uit het onderzoek is gebleken dat een bedrag van € 1.820,- afkomstig is van medeverdachte [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] is vrijgesproken van witwassen van dit geldbedrag, zodat dit moet worden afgetrokken van het totaal aangetroffen bedrag van € 93.170,-. Dat levert een bedrag op van € 91.350,-.Voorts valt niet meer vast te stellen welk deel van het aangetroffen bedrag mogelijk een legale herkomst heeft en welk deel niet. Daarmee is sprake van vermenging van vermogensbestanddelen die van misdrijf afkomstig zijn met vermogensbestanddelen die uit een legale bron afkomstig kunnen zijn. Gelet op de jurisprudentie (HR 23 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0578) dient het geldbedrag in dat geval als ‘gedeeltelijk’ – onmiddellijk of middellijk – van misdrijf afkomstig te worden aangemerkt.
Op basis van het voornoemde acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het gaat om een bedrag van € 91.350,- dat gedeeltelijk van misdrijf afkomstig is.
4.6
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 4 tenlastegelegde
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 30 december 2022 kwam ik ter plaatse aan de [adres] te [woonplaats] . De mevrouw die de deur voor mij open deed, was genaamd: [medeverdachte] , geboren op [1990] te [geboorteplaats] . [15] Kort hierna hoorde ik van collega [verbalisant 1] dat hij een hoeveelheid vuurwerk in de schuur aantrof. Aan het politiebureau werd alle vuurwerk geteld en gewogen. Geschat aantallen en vermoedelijke categorieën vuurwerk:
- 4000 stuks nitraten (F3, Lijst IIB Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 135 stuks Cobra's (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 21 stuks 3" Shells (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 12 stuks kleine Shells (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten). [16]
Ter terechtzittingvan 20 september 2023 heeft verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het vuurwerk dat is aangetroffen in de schuur van mijn vriendin is van mij. Ik had een jongen uit Almere gevraagd om zwaarder vuurwerk. Ik heb een paar dozen bij hem gekocht. Ik heb deze halverwege december 2022 in die schuur gezet.
Uit het
proces-verbaalvan 24 april 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 9] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Naar aanleiding van de inbeslagname van diverse stukken vuurwerk en verpakkingen blijkt uit de uiterlijke kenmerken hiervan dat het zich in deze indicatief kan handelen om:
  • Nitraten: (4 dozen, totaal 4000 stuks) Ingedeeld in categorie F 3 vuurwerk, lijst IIB Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten;
  • Lawinepijlen: (1 doos, totaal 100 stuks) Ingedeeld in categorie F4 vuurwerk, lijst III Richtlijn voor strafvordering Vuurwerkdelicten;
  • Shells: (21 stuks) Ingedeeld in categorie F4 vuurwerk, lijst III Richtlijn voor
strafvordering vuurwerkdelicten;
-
Cobra 6: (1 doos, totaal 150 stuks) Ingedeeld in categorie F4 vuurwerk, lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten. [17]
Het inbeslaggenomen vuurwerk was opgeslagen buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4 en of artikel 2.2.1,3.2.1 of 3A.2.1 Vuurwerkbesluit, waarvoor een omgevingsvergunninq is verleend die betrekking heeft op de opslag van vuurwerk en of artikel 2.2.1 Vuurwerk besluit waarvoor een melding is gedaan krachtens artikel 2.2.4
Vuurwerkbesluit.
De gevaarzetting van de hoeveelheid aangetroffen vuurwerk en de wijze van de opslag van dit vuurwerk is dusdanig dat dit een dermate groot risico is geweest voor omwonenden, voorbijgangers, bezoekers van de kapperszaak en of hulpverleners dat in geval van brand of explosie er bij grote aannemelijkheid dodelijke en of zwaar gewonde slachtoffers waren gevallen. [18]
Uit een verkort
rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)van 17 april 2020 volgt dat rapporteur ing. H. Woortmeijer onder meer het volgende heeft gerelateerd:
SIN: AAJG5117NL
Naam artikel: ‘Signalrakete 901’
Onderzoeksmateriaal [AAJG5121NL] is op basis van de opbouw, samenstelling en aangetroffen opdrukken aan te merken als professioneel vuurwerk (artikel 1.1.1, lid 1 van het Vuurwerkbesluit). [19]
Uit een verkort
rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)van 17 april 2020 volgt dat rapporteur ing. H. Woortmeijer onder meer het volgende heeft gerelateerd:
SIN: AAJG5093NL
Naam artikel: 'Trade name: Cobra 6'
Conform het Vuurwerkbesluit artikel 1.1.1 lid 1 betreft onderzoeksmateriaal [AAJG5093NL] professioneel vuurwerk. [20]
Uit de
deskundigenverklaring Mortieren en mortierbommenvan 24 maart 2010 volgt dat rapporteur ing. H. Woortmeijer onder meer het volgende heeft gerelateerd:
Mortieren en mortierbommen met een kaliber van 2,5" en meer zijn bij uitstek professioneel
Vuurwerk.
1.4G
Mortierbommen met kleureffect met een diameter van 50 mm of minder (kaliber < circa 2") hebben de eigenschappen om als 1.4G te worden geclassificeerd volgens de Default lijst. Deze vervoersclassificatie betekent dat wanneer de partij tot ontbranding komt, de effecten voornamelijk beperkt blijven tot de (onmiddellijke nabijheid van) de verpakking. Het gevaar van een massa-explosie is te verwaarlozen.
1.3G en 1.1G
Voor het classificeren van mortierbommen met kleureffect met een diameter tussen 50 mm (kaliber ≥ circa 2") en 180 mm (kaliber 5 circa 7,5") moeten samenstelling en massa van de lading bekend zijn. Als hier geen betrouwbare gegevens over beschikbaar zijn, is geen classificatie volgens de Default lijst mogelijk. Voor details wordt verwezen naar de Default lijst. Afhankelijk van de samenstelling en massa van de lading hebben mortierbommen met kleureffect met een diameter tussen de 50 en 180 mm de eigenschappen om als 1.3G of als I.1 G te worden geclassificeerd.
1.1G
Alle mortierbommen met alleen een knaleffect en mortierbommen met kleureffect en een diameter van 180 mm en meer (kaliber > circa 7,5") hebben de eigenschappen om als 1.l G te worden geclassificeerd volgens de Default lijst. Dit betekent dat een partij van meerdere, bij elkaar verpakte mortierbommen massa-explosief kan reageren. Een massa-explosie is een explosie die plaats vindt op praktisch hetzelfde ogenblik in de gehele partij10. Hierbij ontstaat - onder meer afhankelijk van de grootte van de partij - gevaar voor ernstig letsel en aanzienlijke schade. [21]
Uit het
explosievenonderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)van 27 november 2017 volgt dat rapporteur ing. E.M. Kok onder meer het volgende heeft gerelateerd:
SIN: AAIY4334NL
Onderzoeksmateriaal [AAIY4334NL] betrof vijf kokers die gezamenlijk met transparante folie (primaire verpakking) waren omwikkeld . Op de folie was een etiket met bedrukking aanwezig (zie bijlage 1 foto a), leesbaar waren onder andere " [etiket] ", "(€0589", "NEC: 10,5 g" en een gebruiksaanwijzing in Poolse taal en contactgegevens van de producent.
Op basis van de toetsing onder 55.2.1 en 55.2.2 kan gesteld worden dat het onderzoeksmateriaal [AAIY4334NL] professioneel vuurwerk betreft, zoals gedefinieerd in het Vuurwerkbesluit, artikel 1.1.1 lid 1. [22]
Uit het (niet ondertekende)
proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerkvan 25 april 2023 (en bijlagen) volgt dat [verbalisant 10] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Lijst II B Vuurwerk ingedeeld in categorie F3 en niet aangewezen in de RACT. (flash-) bangers in aantal. 5460 st.
Lijst III Professioneel vuurwerk ingedeeld in categorie F4, vuurwerk dat volgens opschrift
niet is voorzien van een F categorie (categorie F1, F2, F3) en vuurwerk voorzien van de categorie P1 of P2 met uitzondering van handfakkels:
  • Lijst III: Shells (mortierbommen), 36 st.
  • Lijst III: Vuurpijlen (Signaalraket / Lawinepijl), 87 st.
  • Lijst III: Bangers (zwaar knalvuurwerk: categorie F4 en/of niet ingedeeld), 135 st. [23]
4.7
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 5 tenlastegelegde
Ten aanzien van de pepperspray
Verdachte heeft het voorhanden hebben van de pepperspray bekend. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheid met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 september 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 95;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2023, genummerd PL0900-2022387503-7, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 147 en 148.
Ten aanzien van het gaspistool
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 11] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 30 december 2022 was ik bezig met een doorzoeking in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik bevond mij in de woonkamer. Ik zag dat collega [verbalisant 12] een kartonnendoos uit kamer 1 de woonkamer in bracht. Ik keek in deze doos. Ik zag dat er een kleine zwart
kunststof doosje onder in de kartonnendoos zat. Ik pakte het kunststof doosje uit de kartonnendoos. Ik opende de kunststof doos. Ik zag dat er een klein zilver pistool in het doosje zat. Ik zag dat het pistool een zwart handvat had en een zilverkleurige loop. [24]
Uit het
proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] )van 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 13] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
De volgende sporendragers werden aan de [adres] te [woonplaats] in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer PL0900-2022387503-3097832
SIN: AAMT5103NL
Object: Vuurwapen (Pistool)
Goednummer: PL0900-2022387503-3097836
SIN: AAMT5106NL
Object: Munitie (Knalpatroon)
Aantal/eenheid: 3 stuks
Merk/type: 9 Mm Knal
Bijzonderheden: In plastic zakje in case aamt5105n1 merk jbl en wadie. [25] .
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 februari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 14] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
1.
Goednummers: PL0900-2022387503-3097832 (pistool) en PL0900-2022387503-3097831 (patroonmagazijn)
SIN: AAMT5103NL (pistool) en AAMT5104NL (patroonmagazijn)
Wapen: vuurwapen, pistool (foto's 1 t/m 4)
Categorie: III sub I
Indien dit vuurwapen onbevoegd voorhanden wordt gehouden
Verbodsartikel: Artikel 26 lid 1 WWM
Strafartikel: Artikel 55 lid 3a WWM
Bovengenoemd voorwerp is van origine een gaspistool, merk Blow, model M.06, kaliber 9mm P.A. en voorzien van het wapennummer [wapennummer] . In originele staat is, van fabriekswege, in de loop van dit gaspistool een zogenaamde sper aangebracht. Bij dit voorwerp bleek de sper te zijn verwijderd, waardoor dit gaspistool is voorzien van een volledig open loop. Hierdoor kunnen er projectielen door de loop worden verschoten.
2.
Goednummer: PL0900-2022387503-3097836
SIN: AAMT5106NL
Munitie: 3 patronen (afgevuurd) / patroonhulzen (foto's 5 t/m 7)
Categorie: III
Indien de patronen onbevoegd voorhanden worden gehouden:
Verbodsartikel: Artikel 26 lid 1 WWM
Strafartikel: Artikel 55 lid 1 WWM, mede gelet op artikel 3 lid 2 WWM
a. 1(afgevuurde) knalpatroon, kaliber 9mm P.A.K., merk G.F.L., is in originele staat, munitie (losse flodders) bestemd of geschikt om door middel van een (vuur)wapen kaliber 9mm P.A. af te schieten en waarmede het geluid van een schot wordt weergegeven e.e.a. gelet op het bepaalde in onderdeel 2.5 Bijzonder deel (B) van de Circulaire wapens en munitie.
b. 1(afgevuurde) knalpatroon, kaliber 9mm P.A., merk Wadie, is in originele staat, munitie (losse flodders) bestemd of geschikt om door middel van een (vuur)wapen kaliber 9mm P.A. af te schieten en waarmede het geluid van een schot wordt weergegeven e.e.a. gelet op het bepaalde in onderdeel 2.5 Bijzonder deel (B) van de Circulaire wapens en munitie.
c. 1 scherpe gaspatroon (pepperspray (PV), kaliber 9mm P.A.PV, merk Wadie, zijnde munitie bestemd of geschikt om een giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende of soortgelijke stof door middel van een vuurwapen kaliber 9mm P.A. af te schieten of te verspreiden. Het slaghoedje van dit patroon is voorzien van een zogenaamde indent. Om voor mij onbekend gebleven redenen is dit patroon niet afgevuurd. [26]
4.7.1
Bewijsoverweging t.a.v. het onder 5 tenlastegelegde
De rechtbank stelt vast dat het gaspistool, de knalpatronen en het gaspatroon zijn aangetroffen tussen de spullen van verdachte in een afgesloten kamer van de woning van zijn partner. Zij heeft verklaard dat deze spullen van verdachte zijn. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij zelf zijn spullen heeft ingepakt en vervolgens in een afgesloten kamer van zijn vriendin heeft gezet. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat het niet zonder meer ontlastend is dat er geen biologische sporen van verdachte zijn aangetroffen op het wapen en de munitie, aangezien deze in een doos werden bewaard. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niets wist van het gaspistool, de knalpatronen en het gaspatroon onaannemelijk. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte naast de beschikkingsmacht tevens de wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid van het wapen en de munitie.
4.8
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 6 tenlastegelegde
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 95;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 januari 2023, genummerd PL0900-2022387503-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 144 en 145.
4.9
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 7 tenlastegelegde
Uit een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een
aangiftevan 21 februari 2023, volgt dat [aangever 1] namens Nike onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
NIKE heeft begrepen dat de politie Almere op 13 februari 2022 negen paar schoenen en drie trainingspakken in beslag heeft genomen waarop NIKE merken zíjn aangebracht (referentienummer: 2022387405). NIKE heeft vervolgens foto's van deze inbeslaggenomen partij goederen ontvangen voor verder onderzoek. NIKE heeft aan de hand van deze foto's vastgesteld dat alle op de foto's weergegeven goederen namaakgoederen zijn. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de gegevens op de labels niet overeenkomen met de gegevens op authentieke labels. NIKE verzoekt u om op grond van het vorenstaande vervolging tegen de betrokken perso(o)n(en) en/of onderneming(en) in te stellen. [27]
Uit een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een
aangiftevan 16 januari 2023, volgt dat [aangever 2] , werkzaam bij REACT B.V., namens Burberry Limited, Canada Goose International AG, Guccio Guggio S.p.A., Lacoste, the Polo/Lauren Company L.P., Moncler S.p.A en Tommy Hilfiger Licensing B.V. onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Politie Almere heeft op 31 december 2022 een partij goederen in beslag genomen te Almere De partij bestaat uit de volgende goederen:
• Kleding, valselijk voorzien van het merk BURBERRY;
• Kleding. valselijk voorzien van het merk CANADA GOOSE;
• Kleding. valselijk voorzien van het merk GUCCI;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk LACOSTE;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk POLO RALPH LAUREN;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk STONE ISLAND;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk TOMMY HILFIGER.
[aangever 2] heeft vervolgens vastgesteld dat deze producten vervalsingen zijn van producten van de rechthebbende en tevens benadeelde in dezen, mede op grond van de inferieure kwaliteit van de gebruikte materialen. de onjuiste labels en de gebrekkige afwerking van de producten. [28] Namens de in deze aangifte genoemde benadeelde verzoek ik u om op grond van de vorenstaande vervolging tegen de dader in te stellen. [29]
Uit een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, zijnde een
aangiftevan 16 maart 2023, volgt dat [aangever 3] , werkzaam bij REACT B.V., namens Adidas AG, AFC Ajax N.V., Björn Borg Brands AB, Dolce & Gabbana Trademarks S.r.l., Hugo Boss Trademark Management GmbH & Co KG.,, Lacoste, Moncler S.p.A. en Yves Saint Laurent Parfums onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Politie Almere heeft op 13 februari 2023 een partij goederen in beslag genomen te Almere. De partij bestaat uit goederen die valselijk voorzien van onderstaande merken:
• Kleding, valselijk voorzien van het merk ADIDAS;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk AJAX;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk BJORN BORG;
• Parfum, valselijk voorzien van het merk DOLCE & GABBANA;
• Parfum, valselijk voorzien van het merk HUGO BOSS;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk LACOSTE;
• Kleding, valselijk voorzien van het merk STONE ISLAND;
• Parfum, valselijk voorzien van het merk YVES SAINT LAURENT.
Foto's van deze samples zijn getoond aan de rechthebbenden van de merken, deze hebben
vervolgens vastgesteld dat de producten vervalsingen zijn van producten van deze rechthebbenden en tevens benadeelden in dezen, mede op grond van de inferieure kwaliteit van de gebruikte materialen en de gebrekkige afwerking van de producten. [30] Namens de in deze aangifte genoemde benadeelde verzoek ik u om op grond van de vorenstaande vervolging tegen de dader in te stellen. [31]
Uit twee
fotobijlagen, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2022, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 12] , blijkt dat tijdens de doorzoeking aan de [adres] te [woonplaats] een doos met merkkleding is aangetroffen
. [32]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 17 januari 2023 volgt dat verbalisanten [verbalisant 15] en [verbalisant 7] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben geverbaliseerd:
Op 17 januari 2023 zijn wij naar het adres [adres] te [woonplaats] gereden. Tevens gaf Jacqueline aan dat ze het vreemd vond dat de politie niet alle nepkleding in beslag had
genomen. Hierbij wees ze naar een aantal dozen die in een kleine kamer stonden. Ik zag dat in de slaapkamer meerdere dozen van Nike schoenen stonden. Het viel mij op dat deze plek voor schoenen er niet uitzagen alsof deze schoenen allemaal voor eigen gebruik waren. Dit omdat de 10 schoenendozen in 1 grote doos zaten en de schoenendozen allemaal als nieuw leken. Het lag ook bij andere dozen die ook vol lagen met kleding, al dan niet in plastic maar wel opgevouwen in dozen. Vervolgens pakte de moeder van verdachte [medeverdachte] nog een tas met jassen. Ik zag dat de jassen nieuw waren en ongebruikt. Tevens zag ik dat de jas nep was. Ik zag dit omdat de jas twee luxe merken betrof. Het logo was van Stone Island.
Vervolgens is door ons verbalisanten het volgende uit de woning in beslag genomen:
- Meerdere nieuwe schoenen van diverse merken
- Doos met merkkleding nieuw in verpakking
-1 vuilniszak met twee winterjassen. [33]
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 14 februari 2023 volgt dat verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben geverbaliseerd:
Op 10 februari 2023 hebben wij een onderzoek ingesteld bij boxenverhuur [bedrijf] aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Wij hoorde van de medewerker dat [verdachte] een box heeft. Wij hebben de box betreden. Wij zagen dat er aan de rechterkant voor de stellingkasten een laken hing. Wij zagen achter het laken meerdere Nike schoenen dozen. Wij zagen in de box verschillende goederen. te weten:
• Een grote hoeveelheid nieuwe kledingstukken. voorzien van kaartjes en verpakt in
knisperend plastic;
• Meerdere doosjes parfum van diverse merken;
• Losse kartonnen verpakkingen welke kennelijk om doosjes parfum konden:
• Een plastic tasje met een grote hoeveelheid kaartjes die aan kleding horen, van onder
andere het merk Blue Berry. [34]
Ter terechtzittingvan 20 september 2023 heeft verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
De inhoud van de [bedrijf] opslagbox was van mij. Ook de kleding die is aangetroffen in de woning van mijn vriendin is van mij. Van sommige kledingstukken had ik kunnen weten dat dit namaak betrof.
4.9.1
Bewijsoverweging t.a.v. het onder 7 tenlastegelegde
De rechtbank acht op basis van de bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het in voorraad hebben van verschillende valse merkkleding en -schoenen. De aanhouding van verdachte op 5 januari 2023 leidt niet tot een ander oordeel. De valse merkspullen waren ook daarna immers opgeslagen in de [bedrijf] . Verdachte kan gedurende zijn detentie indirect nog steeds toegang hiertoe hebben gehad. Gelet hierop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook na zijn aanhouding in de ten laste gelegde periode valse merken in voorraad heeft gehad. Dat geldt niet voor het te koop aanbieden van valse merken in de ten laste gelegde periode, zodat verdachte van dat onderdeel zal worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 30 december 2022 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 827,90 gram amfetamine en 14,08 gram cocaïne en 577,36 gram MDMA, zijnde telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op 30 december 2022 te Almere opzettelijk aanwezig heeft gehad 3.255,64 gram hennep en een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 3
op 30 december 2022 te Almere een geldbedrag van in totaal 91.350 euro (aangetroffen op verschillende locaties in de keuken) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 4
op 30 december 2022 te Almere opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik op grond van de Tijdelijke regeling ex. artikel 1.1.1. lid 3 Vuurwerkbesluit of waarvan de bestemming niet kan worden aangetoond op grond van artikel 1.2.2. lid 7 Vuurwerkbesluit, te weten
- 4 dozen met in totaal (ongeveer) 4000 nitraten en
- 1 doos met (ongeveer) 87 lawinepijlen en
- (ongeveer) 21 Shells (mortierbommen) en
- 1 doos met (ongeveer) 150 stuks Cobra 6

heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;

feit 5
op 30 december 2022 te Almere
- een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen en
- een (semi-automatisch) vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een van origine gaspistool, merk Blow, model M.06, kaliber 9mm P.A. waarvan de sper was verwijderd en
- munitie van categorie III, te weten twee afgevuurde knalpatronen (kaliber 9mm P.A.K., merk G.F.L en kaliber 9mm P.A., merk Wadie) en een scherpe gaspatroon (pepperspray (PV), kaliber 9mm P.A.PV, merk Wadie) voorhanden heeft gehad;
feit 6
op 30 december 2022 te Almere een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad;
feit 7
op één of meerdere tijdstippen in de periode van 30 december 2022 tot en met 10 februari 2023 te Almere opzettelijk
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst, te weten (onder andere) kleding en schoenen en parfum met daarop de merknaam:

Burberry en Canada Goose en Gucci en Lacoste en polo Ralph Lauren en Stone Island en Tommy Hilfiger en Nike en Adidas en Ajax en Björn Borg en Dolce & Gabbana en Hugo Boss en Yves Saint Laurent, in voorraad heeft gehad.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
witwassen;
feit 4
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer (artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit);
feit 5
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 6
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 7
opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken en waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft, en waren waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een geringe afwijking, is nagebootst, in voorraad hebben.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om verdachte geen langere gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeven strafbare feiten, namelijk het aanwezig hebben van soft- en harddrugs, het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag, het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en van verschillende wapens en munitie, en het in voorraad hebben van valse merkspullen. Door een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk in de schuur van zijn partner te bewaren, heeft verdachte niet alleen zijn partner maar alle omwonende buurtbewoners blootgesteld aan het risico van ontploffing en de ernstige en mogelijk permanente gevolgen daarvan. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zeer onachtzaam heeft gehandeld. Datzelfde geldt voor het voorhanden hebben van wapens en munitie in de woning van zijn partner, aangezien het ongecontroleerde bezit van dergelijke wapens gevaarlijk en onwenselijk is, en gevoelens van onveiligheid binnen de samenleving versterkt. Daarnaast heeft verdachte door het witwassen van een groot geldbedrag en het in voorraad hebben van valse merkspullen bijgedragen aan de instandhouding van illegale geldstromen en ondermijnende activiteiten, die de samenleving ernstig ontwrichten. Tot slot is het een feit van algemene bekendheid dat soft- en harddrugs bijdraagt aan de verslechtering van de algemene volksgezondheid en wordt omgeven door (zware) criminaliteit.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 10 augustus 2023 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van een advies van Reclassering Nederland van 27 juni 2023. Hieruit blijkt dat verdachte een pro criminele houding heeft en mogelijk zijn omgeving heeft gemanipuleerd voor zijn eigen gewin. De leefgebieden dagbesteding, financiën, netwerk en houding worden aangemerkt als risicofactoren. Verdachte heeft namelijk contacten gehad met mensen die zich bezig houden met het dealen in verdovende middelen en de handel in valse merkkleding. De steun van zijn familie wordt daarentegen aangemerkt als beschermende factor. De reclassering kan het recidivegevaar niet inschatten gelet op de proceshouding van verdachte. Tevens acht de reclassering de responsiviteit van verdachte laag, aangezien verdachte zijn leven zelf op orde wil brengen en enkel zijn medewerking zal verlenen aan reclasseringstoezicht om een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf te vermijden. De reclassering adviseert daarom om geen bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Indien verdachte in de toekomst in aanmerking komt voor detentiefasering, acht de reclassering een aanvullend advies geïndiceerd om de mogelijkheden te onderzoeken voor het verkrijgen en behouden van een legale dagbesteding en het verkrijgen van inzicht op de financiële situatie van verdachte.
De op te leggen straf
Uit het dossier en de bewezen verklaarde feiten komt het beeld naar voren van een man die ten koste van alles geld heeft willen verdienen. Het heeft verdachte kennelijk koud gelaten dat hij een hele buurt in groot gevaar heeft gebracht en zijn (toch al kwetsbare) partner in een benarde situatie heeft gebracht door pas ter terechtzitting van 20 september 2023 over haar onschuld te verklaren. Gelet hierop en het aantal bewezen verklaarde feiten kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij de vaststelling van de hoogte van de vrijheidsbenemende straf heeft de rechtbank als uitgangspunt de vordering van de officier van justitie genomen. Daarnaast heeft de rechtbank zich gebaseerd op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Hieruit volgt dat voor de bewezen verklaarde feiten die verband houden met harddrugs, vuurwapenbezit en fraude doorgaans gevangenisstraffen van aanzienlijke duur worden opgelegd. De rechtbank ziet geen reden om aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen gelet op het voormelde reclasseringsadvies. Dat neemt niet weg dat de rechtbank van oordeel is dat uit het oogpunt van preventie een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk aan verdachte moet worden opgelegd als stok achter de deur en met een langere proeftijd dan de bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling geldende proeftijd van één jaar. Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van dertig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Ter terechtzitting van 20 september 2023 heeft de officier van justitie kenbaar gemaakt dat er twee beslaglijsten in het dossier aanwezig zijn op naam van verdachte, waarvan één beslaglijst ziet op conservatoir beslag. Verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van het goed dat op de resterende beslaglijst staat, desalniettemin zal de rechtbank hierover een beslissing nemen.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 DS marktkaartjes, verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp zijn de onder 3 en 7 bewezen verklaarde feiten begaan.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 58, 337 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2,3, 10 en 11 van de Opiumwet;
  • 13, 26, en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 10 (tien) maanden nietzal worden ten uitvoer gelegd,
tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 DS Marktkaartjes (omschrijving G3121496, marktkaartjes in doos INSB 92159281, zilverkleurig).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mrs. I.L. Gerrits en I. Helmich, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.R.V. Joerawan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 oktober 2023.
mr. Danel is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 827,90 gram amfetamine en/of 14,08 gram cocaïne en/of 577,36 gram MDMA in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of cocaïne en/of MDMA (telkens) (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 3.255,64 gram in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van)
- een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 93.170 Euro (aangetroffen op verschillende locaties in de keuken)
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik op grond van de Tijdelijke regeling ex. artikel 1.1.1. lid 3 Vuurwerkbesluit of waarvan de bestemming niet kan worden aangetoond op grond van artikel 1.2.2. lid 7 Vuurwerkbesluit, te weten
- 4 dozen met in totaal (ongeveer) 4000 nitraten en/of
- 1 doos met (ongeveer) 100 lawinepijlen en/of
- ( ongeveer) 21 Shells (mortierbommen) en/of
- 1 doos met (ongeveer) 150 stuks Cobra 6
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft opgeslagen en/of heeft
vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad en/of aan een ander ter beschikking heeft gesteld;
5.
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen en/of
- een (semi-automatisch) vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een van origine gaspistool, merk Blow, model M.06, kaliber 9mm P.A. waarvan de sper was verwijderd en/of
- ( onderdelen van) munitie van categorie III, te weten twee afgevuurde knalpatronen
(kaliber 9mm P.A.K., merk G.F.L en/of kaliber 9mm P.A., merk Wadie) en/of een scherpe gaspatroon (pepperspray (PV), kaliber 9mm P.A.PV, merk Wadie) voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 30 december 2022 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad;
7.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 december 2022 tot en met 10 februari 2023 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, en/of
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had, en/of
c. waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, waren voorzien, en/of
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst, te weten (onder andere) kleding en/of schoenen en/of parfum met daarop de (merk)naam:
BURBERRY en/of CANADA GOOSE en/of GUCCI en/of LACOSTE en/of POLO RALPH LAUREN en/of STONE ISLAND en/of TOMMY HILFIGER en/of NIKE en/of ADIDAS en/of AJAX en/of BJORN BORG en/of DOLCE & GABBANA en/of HUGO BOSS en/of YVES SAINT LAURENT, te koop heeft aangeboden en/of in voorraad gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2022387405, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 714. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 95 en 96.
3.Pagina’s 40 en 42.
4.Pagina 357.
5.Pagina 184.
6.Pagina 185.
7.Pagina 333.
8.Pagina 337.
9.Pagina 423.
10.Pagina 424.
11.Pagina 456.
12.Pagina 299.
13.Pagina 690.
14.Pagina 756.
15.Pagina 40.
16.Pagina 42.
17.Pagina 516.
18.Pagina 517.
19.Pagina’s 545 tot en met 547.
20.Pagina’s 617 en 618.
21.Pagina’s 583 tot en met 597.
22.Pagina’s 569 tot en met 578.
23.Pagina 625.
24.Pagina 47.
25.Pagina’s 165 tot en met 167.
26.Pagina’s 339 tot en met 341.
27.Pagina 318.
28.Pagina 291.
29.Pagina 292.
30.Pagina 370.
31.Pagina 371.
32.Pagina 83 en 84.
33.Pagina’s 297 en 298.
34.Pagina 357.