4.5Bewijsmiddelen t.a.v. het onder 3 tenlastegelegde
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 30 december 2022 heb ik een woning doorzocht op het [straat] nummer [nummer] te [woonplaats] . Tijdens deze doorzoeking zijn de volgende zaken aangetroffen en in beslag genomen:
Kamernummer 1:
1 maal kartonnen doos met onderstaande inhoud.
- 1+kg Gele pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 40 gram Paarse pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 470 gram Blauwe pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 280 gram Groene pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 245 gram Roze pillen (vermoedelijk XTC);
-+/- 25 gram Witte pillen (vermoedelijk XTC);
- +/- 20 Grijze pillen (vermoedelijk XTC);
- 6x zakje groene poeder (vermoedelijk drugs);
- 3x zakje blauw poeder (vermoedelijk drugs);
- 1x zakje blauw poeder (vermoedelijk drugs);
Ook is hier aangetroffen:
- WWM 1x boksbeugel, zwart van kleur;
- WWM 1x pepperspray, zwart van kleur;
- 2x 'bigshopper' tas met een onbekende hoeveelheid wiet/cannabis;
- +/- 20 blokken hasj (ongeveer 1,5 kilo);
- 1x gripzak met ongeveer 500 gram cannabis 'gruis';
Kamernummer 5 – Keuken:
Verdeeld over de keuken is op verschillende locaties briefgeld aangetroffen. De totale waarde van dit geld is drieënnegentig duizend en honderdzeventig euro. De verschillende coupures verschilden tussen de 10 en 200 euro maar waren vooral
opgemaakt uit 50 euro biljetten. Verder zijn in de volgende locaties in de keuken goederen aangetroffen:
A. Oven: Een gedeelte van het bovengenoemde geldbedrag;
B. Keukenkastjes/blok: een envelop met biljetten.
C. Koelkast/vriezer:
- 1x plastic zak met +/- 300 gram brokken (vermoedelijk MDMA);
- 1x gripzak met +/- 750 gram wit poeder (vermoedelijk cocaïne(pasta)/PEP);
- Meerdere kleinere zakjes met wit poeder (vermoedelijk drugs).
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 31 december 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 4] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 30 december 2022 kwam ik ter plaatse aan de [adres] te [woonplaats] . De mevrouw die de deur voor mij open deed, was genaamd: [medeverdachte] , geboren op [1990] te [geboorteplaats] . Kort hierna hoorde ik van collega [verbalisant 1] dat hij een hoeveelheid vuurwerk in de schuur aantrof. Aan het politiebureau werd alle vuurwerk geteld en gewogen. Geschat aantallen en vermoedelijke categorieën vuurwerk:
- 4000 stuks nitraten (F3, Lijst IIB Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 135 stuks Cobra's (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 21 stuks 3" Shells (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten)
- 12 stuks kleine Shells (F4, Lijst III Richtlijn voor strafvordering vuurwerkdelicten).
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 14 februari 2023 volgt dat verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, hebben geverbaliseerd:
Op 10 februari 2023 hebben wij een onderzoek ingesteld bij boxenverhuur [bedrijf] aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Wij hoorde van de medewerker dat [verdachte] een box heeft. Wij hebben de box betreden. Wij zagen dat aan de rechterkant voor de stellingkasten een laken hing. Wij zagen achter het laken meerdere Nike schoenen dozen. Wij zagen in de box verschillende goederen. te weten:
• Een grote hoeveelheid nieuwe kledingstukken. voorzien van kaartjes en verpakt in
knisperend plastic;
• Meerdere doosjes parfum van diverse merken;
• Losse kartonnen verpakkingen welke kennelijk om doosjes parfum konden:
• Een plastic tasje met een grote hoeveelheid kaartjes die aan kleding horen, van onder
andere het merk Blue Berry;
• 65 sloffen sigaretten met buitenlandse teksten op de pakjes.
Ter terechtzittingvan 20 september 2023 heeft verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Het geld dat is aangetroffen in de lade onder de oven is van mij. Ik heb nooit inkomstenbelasting betaald. Ik heb in de laatste twee jaren van onze relatie maandelijks contant geld gegeven aan mijn ex-vriendin [getuige 1] . Ik heb de Ford Mondeo met contant geld betaald, op een bedrag van € 250,- na. De boot die is aangetroffen op de parkeerplaats van de [bedrijf] in [vestigingsplaats] , heb ik voor een bedrag van € 7.500,- contant gekocht.
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 16 januari 2023 volgt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Verdachte vertelt dat hij een koopwoning aan de [adres] in [woonplaats] heeft gehuurd en kamers daarvan heeft onderverhuurd. Dit is zo’n 50-60.000 euro. De huurbedragen werden deels ook contant betaald. Van de huurbedragen hield de verdachte tussen de 400-600 euro per maand over. Dit ging over een periode van ongeveer 11 jaar. De verdachte heeft het grootste gedeelte van dit bedrag gespaard.
Na een geschil met de eigenaar van de woning over het verkopen ervan is de verdachte bij de
rechter geweest en daar heeft hij een bedrag ontvangen voor het uitkopen en kosten om de
verhuizing te bekostigen. Dit is zo’n 6000-7000 euro geweest. Dit is overgemaakt.
Verdachte verklaart op verschillende plekken op de markt te hebben gestaan. Dit ging om de volgende plekken: de IJ-hallen in Amsterdam, de markt in Hilversum, Nieuwegein en in Muiden bij de Maxis. Hier verkocht hij onder andere kleding, schoenen, elektronica en LP’s, alles tweedehands. Dit zocht hij via marktplaats en soms kocht hij ook wat via marktplaats. Verdachte verklaart dit ongeveer 10 jaar te hebben gedaan. Verdachte verklaart dat het moeilijk is aan te geven wat hij daarmee heeft verdiend omdat er op de markt veel contant gaat. Verdachte schat dat hij zo’n 20.000 tot 25.000 euro netto heeft overgehouden.
Tevens verklaart de verdachte over klusjes. Het ging om schilderwerken, schuttingen, stenen leggen, tuinklusjes, steigerbouw etc. Met dit klussen is hij begonnen rond 2010 tot en met heden. Verdachte denkt dat het tussen de 10.000 en 20.000 euro was vanaf 2010.
Verdachte verklaart dat hij ook nog voor castingbureaus werkt. [castingbureau 1] en [castingbureau 2] . Daar staat verdachte rond 2004 ingeschreven. Tot en met 2016-2018 deed verdachte casting werk. De laatste jaren deed de verdachte publiek begeleiden. Dan kreeg verdachte ook geld als hij mensen mee nam. Dit verschilde tussen de 100 - 250 per avond wat de verdachte kreeg.Er zouden nog meer bureaus zijn waar verdachte stond ingeschreven, maar dit is toch wel drie kwart van het geld wat hij daarmee verdiend zou hebben.
Daarnaast verklaart de verdachte dat hij een grote familie had. De verdachte vertelde dat hij bedragen kreeg van familie, dat het zou gaan om 500-1000 euro per jaar wat hij zou krijgen. Dit puur voor verjaardagen. Verdachte verklaart dat hij sinds 2009 als ZZP’er aan het werk was. Verdachte noemt het bedrijf de lingerieshop. Dit is vanaf 2009 tot op heden. Hij gaf dan ook lingerieparty's. Hier werden aankopen contant betaald.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 4 februari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 8] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
De bankrekeningnummers op van naam van [verdachte] werden opgevraagd. Hieruit bleek dat hij gebruik maakte van één rekeningnummer bij de ING Bank NV, namelijk [rekeningnummer] . De transactiegegevens van dit rekeningnummer werden opgevraagd over de periode tussen 24-01-2014 en 24-01-2023.Uit de bankanalyse blijkt dat:
- Verdachte [verdachte] in de gehele periode geen loon uit werkzaamheden heeft ontvangen,
anders dan inkomsten uit werkzaamheden bij castingbureaus;
- Verdachte [verdachte] in de gehele periode een contant geldbedrag van € 80.185,00 had
gestort en in diezelfde periode € 18.433,00 contant had opgenomen;
- Verdachte [verdachte] vaak parkeerkosten maakt maar daarentegen geen betalingen doet bij
tankstations die de aankoop van brandstof voor het vervoer met een voertuig zouden
kunnen verklaren;
- Verdachte [verdachte] geeft € 4.031,00 euro uit aan de huur van een camper, bevindt zich
meerdere malen in het buitenland maar er zijn geen uitgaven zichtbaar met betrekking tot
brandstofkosten, verblijfskosten (camping) of vakantie activiteiten;
- Verdachte [verdachte] giraal te weinig uitgeeft aan voedingsmiddelen waardoor het niet anders kan dat [verdachte] deze voedingsmiddelen met contant geld aangekocht heeft.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 24 februari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 6] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 24 februari 2023 deed ik onderzoek naar de gevorderde gegevens van Marktplaats. Deze gegevens zijn gevorderd omdat [verdachte] verklaard op Markplaats spullen te kopen welke hij op diverse markten verkocht.Ik zag in de conversaties welke Marktplaats had aangeleverd het volgende:
- In 2013 heeft [verdachte] op een aantal advertenties gereageerd waarbij kleding werd aangeboden.
- In 2014 zijn er geen conversaties te zien.
- Ik zag in de jaren daarna dat [verdachte] vooral reageert op auto's, boten en bootartikelen, elektrische apparaten en een aantal advertenties van Lp's.
- Ik zag dat [verdachte] in 2017 nog reageert op een aantal advertenties met de titel Nike Air Max.
- In totaal heeft [verdachte] 11x gereageerd op een advertentie met de titel LP in de naam, 7x
gereageerd op een advertentie met de titel Nike in de naam en 17x gereageerd op een advertentie met de titel Adidas in de naam.
Uit onderzoek kunnen we zeggen dat [verdachte] niet op veel advertenties heeft gereageerd waar hij spullen kon kopen om op een markt te verkopen.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 14 maart 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 6]
onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
- De verklaring welke [verdachte] had afgelegd met betrekking tot de kamerverhuur zou kunnen
overeenkomen. Dit omdat hij maandelijks 850 euro overmaakt om de woning te verhuren. Een huurder zegt dat er gemiddeld 3 huurders tegelijk waren. Dit zou overeenkomen met de €400 -€600 euro inkomsten per maand wat [verdachte] overhield.
- De verklaring omtrent de tweedehands markten kwam niet overeen. Dit omdat [verdachte] zijn naam niet bekend was bij de markten in Muiden, Hilversum en Nieuwegein. Wel heeft [verdachte] 64 keer een kraam gehuurd bij de IJ-hallen in Amsterdam.
- De verklaring omtrent castingbureaus kwam niet overeen dit omdat beide castingbureaus alleen per bank geld overboeken. Dit was ook te zien op de bankrekening van [verdachte] .
- De verklaring omtrent klusjes en verjaardag geld was niet te controleren voor de politie.
- De verklaring omtrent de Lingerieshop kwam niet overeen. Volgens het opgevraagde ICOV had het bedrijf geen omzet gedraaid in de jaren 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022. Op het internet was er niks te vinden over het bedrijf en zijn er geen zakelijke rekeningen.
Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 26 januari 2023 volgt dat verbalisant [verbalisant 16] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft geverbaliseerd:
Op 26 januari 2023 om 14.00 uur stelde ik een nader onderzoek in naar de in beslag genomen administratie. Ik zag een factuur van een autobedrijf " [autobedrijf] ". Ik zag daarbij het volgende;
Factuur gegevens: op naam van [A]
Datum factuur: 20-04-2019.
Gegevens auto: Ford mondeo met kenteken [kenteken]
Betaling: 250 euro via bank en 18.750 euro contant.
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 28 maart 2023 volgt dat [getuige 2]
onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: Bent u ooit financiële verplichtingen/overeenkomsten met [verdachte] aangegaan?
A: Hij heeft ruim een jaar bij mij ingeschreven gestaan omdat mijn dochter hem niet meer in haar omgeving wilde. In juli 2021 is hij uitgeschreven.
V: Wat betaalde hij?
A: Hij betaalde mij elke maand 350 euro contant.
Uit het
proces-verbaal van verhoor verdachtevan 28 maart 2023 volgt dat [getuige 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
V: Wat was er afgesproken met betrekking tot de vaste lasten toen hij [verdachte] bij jou woonde?
A: Hij gaf mij elke maand 450 euro contant over de hele periode dat hij bij mij is komen wonen van 2016 tot en met maart 2021.
4.5.1Bewijsoverweging t.a.v. het onder 3 tenlastegelegde
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis, eerste lid, onder b Sr opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf", niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank ziet zich in deze zaak voor de vraag gesteld of het geldbedrag van € 93.170,- dat is aangetroffen in de woning van de partner van verdachte uit enig misdrijf afkomstig is.
Uit het dossier volgt dat het geldbedrag is aangetroffen in een keukenkastje en in een lade onder de oven van een woning. In dezelfde woning werd een grote hoeveelheid drugs aangetroffen (zowel soft- als harddrugs), een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, valse merkkleding, een vuurwapen, munitie en andere wapens. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank een ongewoon hoog bedrag in contant geld aangetroffen, onder omstandigheden die duiden op criminele activiteiten. Daarmee is het vermoeden gerechtvaardigd dat het niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Gelet op deze witwasindicatie mag er een verklaring van verdachte worden verlangd over de herkomst van het geldbedrag. Verdachte heeft een verklaring gegeven en aangevoerd dat het geld een legale herkomst heeft. Zijn verklaring is hierboven opgenomen onder de bewijsmiddelen. Kort gezegd, heeft hij verklaard dat hij contant geld heeft verkregen als verjaardagsgeld en met het doen van klussen, via kamerverhuur, voor werkzaamheden voor castingbureaus, via verkoopactiviteiten op tweedehands markten en via een lingerieshop.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze verklaring van verdachte (grotendeels) voldoende concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de verklaring van verdachte door de politie is geverifieerd.
De politie heeft naar aanleiding van haar onderzoek de conclusies getrokken die hierboven in de bewijsmiddelen zijn opgenomen. Kort gezegd, is uit het onderzoek gebleken dat de verklaring van verdachte op onderdelen niet kan worden gecontroleerd (verjaardagsgeld en klusjes), op onderdelen kan kloppen (geld via kamerverhuur) en op onderdelen niet klopt, danwel niet volledig is (geld via marktinkomsten, via de lingerieshop en van castingbureaus).
Op grond van het onderzoek kan naar het oordeel van de rechtbank geconcludeerd worden dat slechts een (klein) deel van het aangetroffen geld verklaard kan worden uit legale inkomsten. Daarbij komt dat uit het onderzoek is gebleken dat verdachte in de periode voorafgaand aan de ontdekking van het geld de beschikking moet hebben gehad over nog veel meer contant geld. De getuigen [getuige 2] en [getuige 1] zijn maandelijks contant door verdachte betaald. Verder heeft verdachte verklaard een Ford Mondeo te hebben gekocht middels een contante betaling van € 18.750,- (en € 250,- giraal) en een boot te hebben gekocht middels een contante betaling van ongeveer € 7.500,-. En ten slotte heeft verdachte veel minder giraal geld dan gemiddeld uitgegeven aan levensmiddelen.
De conclusie van al het voorgaande is dat de resultaten van het door het openbaar ministerie verrichte nadere onderzoek van dien aard zijn dat mede op basis daarvan geen andere conclusie mogelijk is dan dat het aangetroffen geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank heeft zich vervolgens de vraag gesteld of het gehele aangetroffen geldbedrag door verdachte is witgewassen in vorenbedoelde zin. Daarbij stelt de rechtbank vast dat uit het onderzoek is gebleken dat een bedrag van € 1.820,- afkomstig is van medeverdachte [medeverdachte] . Medeverdachte [medeverdachte] is vrijgesproken van witwassen van dit geldbedrag, zodat dit moet worden afgetrokken van het totaal aangetroffen bedrag van € 93.170,-. Dat levert een bedrag op van € 91.350,-.Voorts valt niet meer vast te stellen welk deel van het aangetroffen bedrag mogelijk een legale herkomst heeft en welk deel niet. Daarmee is sprake van vermenging van vermogensbestanddelen die van misdrijf afkomstig zijn met vermogensbestanddelen die uit een legale bron afkomstig kunnen zijn. Gelet op de jurisprudentie (HR 23 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN0578) dient het geldbedrag in dat geval als ‘gedeeltelijk’ – onmiddellijk of middellijk – van misdrijf afkomstig te worden aangemerkt. Op basis van het voornoemde acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat het gaat om een bedrag van € 91.350,- dat gedeeltelijk van misdrijf afkomstig is.