De beoordeling door de rechtbank
De zorgvuldigheid van het medische onderzoek
10. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is, omdat de primaire verzekeringsarts geen zorgvuldig rapport heeft kunnen opstellen aan de hand van een telefonisch spreekuur dat veertien minuten heeft geduurd.
11. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. De rechtbank overweegt dat eiseres alleen verwijst naar het medisch onderzoek van de primaire verzekeringsarts. De rechtbank toetst echter de beslissing op bezwaar waaraan het Uwv het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag heeft gelegd. Eventuele gebreken kunnen immers in bezwaar worden hersteld. Eiseres heeft niet aangevoerd dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is geweest. De beroepsgrond kan alleen al daarom niet slagen.
12. Verder overweegt de rechtbank dat de primaire verzekeringsarts eiseres op 19 november 2021 telefonisch heeft gesproken gedurende veertien minuten en zijn bevindingen heeft neergelegd in het rapport van 22 november 2021. Daarbij heeft de verzekeringsarts ook het medisch onderzoeksverslag van arts [A], gecontrasigneerd door verzekeringsarts J. Kuckelkorn, van 13 januari 2021 betrokken en nadere informatie opgevraagd bij de huisarts van eiseres. Aan de hand van de informatie van de huisarts heeft de primaire verzekeringsarts aanvullend gerapporteerd in het rapport van 31 januari 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht, eiseres gezien en gesproken op het fysieke spreekuur van 7 december 2022 en de in bezwaar overgelegde medische stukken kenbaar bij de beoordeling betrokken. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is. De beroepsgrond slaagt niet.
De inhoudelijke medische beoordeling
13. Eiseres stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de medische beoordeling geen rekening heeft gehouden met long-covid en onvoldoende rekening heeft gehouden met haar andere lichamelijke en psychische klachten. Daarnaast stelt eiseres dat een verdergaande urenbeperking is aangewezen op energetische en preventieve gronden, omdat eiseres meer tijd nodig heeft om te kunnen herstellen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres verschillende medische stukken ingebracht en verwijst eiseres met name naar het huisartsenjournaal.
14. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen volgt dat bij eiseres sprake is van voetklachten vanwege een exostose van de hallux, neusklachten waarvoor eiseres meerdere malen is geopereerd, PTSS, chronische sinusitis (bijholteontsteking), allergieën voor huisstofmijt en pollen en long-covid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 7 december 2022/14 december 2022 toegelicht dat de door de primaire verzekeringsarts vastgestelde beperkingen passend zijn bij de medische situatie van eiseres. De rechtbank kan de vertaalslag die is gemaakt naar de beperkingen van eiseres goed volgen.
15. Over long-covid heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 7 december 2022/14 december 2022 aangegeven dat de aangenomen beperkingen zien op de klachten van de luchtwegen, de hyperventilatie en de ervaren verminderde inspanningstolerantie. Daarnaast is vanwege het belang van een intact bioritme ’s avonds en ’s nachts werken beperkt en is een urenbeperking aangenomen van zes uur per dag en dertig uur per week, vanwege de verminderde energetische belastbaarheid van eiseres. In het rapport van 7 mei 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend gemotiveerd dat met de aangenomen beperkingen rekening is gehouden met de subjectief ervaren (vermoeidheids)klachten. Daarbij is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep van belang dat uit onderzoek blijkt dat aan het hart en aan de longen nadrukkelijk geen afwijkingen zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de door eiseres in beroep ingebrachte medische informatie in de beoordeling betrokken en inzichtelijk overwogen dat het geen aanleiding geeft om de medische beoordeling te wijzigen.
16. Tot slot heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 7 mei 2023 toegelicht dat de terugval van eiseres in juli/augustus niet bij de beoordeling wordt betrokken, omdat dit na de beoordelingsdatum ligt.
17. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed volgen en ziet ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De rechtbank wijst er daarbij op dat het de specifieke deskundigheid is van een verzekeringsarts om de klachten te vertalen in beperkingen bij het uitvoeren van werkzaamheden. Aan de manier waarop eiseres zelf haar klachten ervaart, hoe vervelend ook, kan in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geen doorslaggevende betekenis toekomen. Niet is gebleken dat er medische klachten zijn gemist of dat er te beperkt onderzoek heeft plaatsgevonden. De beroepsgrond slaagt niet.
De arbeidskundige beoordeling
18. Eiseres is van mening dat de geduide functies niet geschikt zijn, omdat onvoldoende beperkingen zijn aangenomen in de FML en dat daardoor haar belastbaarheid met de geduide functies wordt overschreden.
19. Uitgaande van de juistheid van de medische beoordeling ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies. In het arbeidskundig rapport van 19 december 2022 en met de Resultaat functiebeoordeling van 16 februari 2022 is deugdelijk gemotiveerd dat de geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden en dus passend zijn. Het Uwv heeft deze functies aan de schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid ten grondslag kunnen leggen.
Het toepasselijke indexcijfer maatmanloon
20. Eiseres voert aan dat het maatmanloon onjuist is geïndexeerd, omdat de arbeidsdeskundige in het rapport van 16 februari 2022 bij de berekening uit is gegaan van het CBS-loonindexcijfer per beoordelingsdatum van 10 maart 2021. Op grond van artikel 8 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) moet volgens eiseres geïndexeerd worden naar de datum van de nieuwe rapportage van de arbeidsdeskundige. Nu de arbeidskundige rapportage dateert van 16 februari 2022, had de arbeidsdeskundige volgens eiseres moeten indexeren met het toen al bekende cijfer van januari 2022.
21. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te oordelen dat het maatmanloon onjuist is geïndexeerd. Het vastgestelde maatmanloon wordt verhoogd met de index, zoals genoemd in artikel 8, tweede lid, van het Schattingsbesluit. Uit de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het gebruik is aangewezen van het meest recent gepubliceerde indexcijfer van de maand waarin de beoordelingsdatum ligt.De arbeidsdeskundige heeft het maatmanloon naar maart 2021 geïndexeerd, omdat is beoordeeld of sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 10 maart 2021. Er is geen aanleiding het maatmanloon naar een latere datum te indexeren.