ECLI:NL:RBMNE:2023:564
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om naturalisatie wegens misdrijven binnen rehabilitatietermijn
Op 30 maart 2021 heeft eiser, mede namens zijn kinderen, een verzoek om naturalisatie ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit verzoek is op 6 januari 2022 afgewezen, omdat er ernstige vermoedens bestonden dat eiser een gevaar vormde voor de openbare orde. De staatssecretaris baseerde deze afwijzing op het feit dat eiser binnen vijf jaar voor de aanvraag twee keer een sanctie had opgelegd gekregen voor misdrijven. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 7 september 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2023 behandeld. Eiser was aanwezig, maar de staatssecretaris heeft zich afgemeld. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris het verzoek om naturalisatie terecht had afgewezen. Volgens artikel 9 van de Rijkswet op het Nederlanderschap kan een verzoek worden afgewezen als er ernstige vermoedens zijn dat de aanvrager een gevaar vormt voor de openbare orde. Eiser had in de vijf jaar voorafgaand aan zijn aanvraag een taakstraf voor mishandeling en een boete voor rijden onder invloed gekregen, wat voldoende was om aan te nemen dat hij een gevaar vormde.
De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de regels rechtvaardigden. Eiser had aangevoerd dat hij sinds zijn laatste misdrijf niet meer in aanraking was gekomen met de politie, maar dit was niet voldoende om de afwijzing te rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.