ECLI:NL:RBMNE:2023:5664

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
23/40
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen het onderhoud van Italiaanse populieren

In deze zaak heeft eiser, wonende in Zeewolde, bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde, dat zijn bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit besluit volgde op een periode van correspondentie tussen eiser en een beleidsmedewerker van de gemeente over het onderhoud van tien Italiaanse populieren nabij de woning van eiser. Eiser had in zijn e-mails zijn bezorgdheid geuit over de hoogte van de bomen en de veiligheid in de omgeving. Het college heeft in zijn besluit van 5 december 2022 aangegeven dat er geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt, en heeft eiser een informatiebrief gestuurd waarin werd uitgelegd dat de bomen voorlopig konden blijven staan.

De rechtbank heeft op 20 oktober 2023 het beroep van eiser behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl het college werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de e-mailwisseling tussen eiser en de beleidsmedewerker geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opleverde. De rechtbank concludeert dat de mededelingen in de e-mailwisseling niet gericht waren op een rechtsgevolg, en dat er derhalve geen sprake was van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat het college en eiser in gesprek moeten blijven over de situatie. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding, en is eiser gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/40
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde (het college),verweerder
(gemachtigde: B.C. Schans en J.A. Zandvoort).

Inleiding en procesverloop

Tussen 28 februari 2022 en 2 juni 2022 heeft eiser per e-mail contact gehad met een beleidsmedewerker Groen en Spelen van de gemeente Zeewolde over het onderhoud van tien Italiaanse populieren die in de buurt van de woning van eiser staan.
Op 29 september 2022 heeft eiser bezwaar gemaakt. Met het besluit van 5 december 2022 heeft het college het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Daarnaast heeft het college op
5 december 2022 een brief aan eiser gestuurd waarin wordt uitgelegd waarom de Italiaanse populieren voorlopig kunnen blijven staan.
Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser was daarbij aanwezig. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het bezwaarschrift van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank beoordeelt dus alleen of het college het bezwaar op goede gronden niet inhoudelijk heeft behandeld, doordat de mogelijkheid van bezwaar niet openstond. De rechtbank zal dit beoordelen aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser is het ook oneens met de inhoud van de informatiebrief, maar die brief maakt geen onderdeel uit van de beslissing op bezwaar. De rechtbank mag daarom geen oordeel vellen over die brief.
2. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan alleen bezwaar gemaakt worden tegen een besluit. De vraag die bij de rechtbank voorligt is dus of het college een besluit heeft genomen waar eiser bezwaar tegen kon maken. De rechtbank overweegt dat een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling is. Met het begrip rechtshandeling wordt een handeling gericht op een rechtsgevolg bedoeld. Een beslissing heeft rechtsgevolg indien zij erop is gericht een bevoegdheid, recht of verplichting voor een of meer anderen te doen ontstaan of teniet te doen, dan wel de juridische status van een persoon of een zaak vast te stellen.
3. De e-mailwisseling tussen eiser en de beleidsmedewerker gaat over het onderhoud van de genoemde bomen. Eiser vindt onder andere dat de bomen te hoog worden en een gevaar voor de omgeving opleveren. Eiser vraagt daarom in de e-mailwisseling wanneer de afgebroken takken worden opgeruimd en wanneer de Italiaanse populieren worden onderhouden en geknot tot minder dan 18 meter. De beleidsmedewerker antwoordt hierop dat de takken ‘heel binnenkort’ worden opgeruimd en dat de bomen in het voorjaar extra worden gesnoeid, maar dat de bomen niet worden geknot tot minder dan 18 meter. De
e-mailwisseling gaat vervolgens nog enkele maanden verder. Eiser en de beleidsmedewerker zijn het – kort samengevat – niet met elkaar eens over wat er aan de bomen moet worden gedaan.
4. De rechtbank is van oordeel dat in de e-mailwisseling tussen eiser en de beleidsmedewerker geen besluit is genomen in de zin van de Awb. Het al dan niet snoeien, knotten of kappen van bomen is namelijk een feitelijke handeling of het weigeren om feitelijk te handelen. De mededelingen in de e-mailwisseling zijn niet gericht op een rechtsgevolg, omdat de juridische status van eiser en de bomen niet is veranderd. Dit zou anders zijn als bijvoorbeeld een kapvergunning voor de bomen zou zijn verleend of geweigerd. Daar kan wel bezwaar tegen worden gemaakt. De rechtbank ziet in de
e-mailwisseling geen handhavingsverzoek en ook niet de afwijzing daarvan.
De e-mailwisseling tussen eiser en de beleidsmedewerker bevat daarom geen juridisch besluit.
5. Dit betekent dat er geen sprake is van een besluit waartegen bezwaar kon worden gemaakt. Het college heeft daarom terecht het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank vindt het toch verstandig als eiser en het college met elkaar in gesprek blijven. Daarom vindt de rechtbank het ook goed dat het college heeft toegezegd om een informatieavond te organiseren over de bomen.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat daarom geen aanleiding.
7. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023 door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Burggraaf, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.