Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser,
Inleiding
Beoordelingskader
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie
Rechtbank Midden-Nederland
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de vaststelling van zijn beslagvrije voet door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiser, die geen vast woonadres heeft maar een briefadres, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het Uwv waarin zijn beslagvrije voet op € 748,- en later op € 811,- is vastgesteld. De rechtbank constateert dat het Uwv ten onrechte niet heeft gekeken naar de mogelijkheid om de beslagvrije voet te berekenen op basis van artikel 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit artikel biedt de mogelijkheid om af te wijken van de standaardberekening van de beslagvrije voet voor personen zonder vaste woon- of verblijfplaats, mits zij inzicht geven in hun leefsituatie en inkomsten.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv de situatie van eiser niet correct heeft beoordeeld, aangezien eiser wel degelijk inzicht heeft gegeven in zijn leefsituatie en bronnen van inkomsten. De rechtbank stelt vast dat artikel 475e Rv van toepassing is op eiser en dat het Uwv dit artikel had moeten toepassen bij de vaststelling van de beslagvrije voet. De rechtbank draagt het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen door de beslagvrije voet opnieuw te berekenen, met inachtneming van artikel 475e Rv. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.