Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 3 mei 2023 met productie 1.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
Op 3 maart 2016 is door gedaagde een overeenkomst afgesloten met de minderjarige zoon van eiseres’) en blijkt ook uit de tekst van de overeenkomst (productie 1 bij de dagvaarding). [eiseres] heeft onvoldoende gesteld, laat staan onderbouwd, dat zij zelf (ook) partij is bij de overeenkomst. Nu de overeenkomst niet is gesloten tussen Stichting [stichting] en [eiseres] , kan Stichting [stichting] ook niet jegens [eiseres] tekortschieten in de nakoming daarvan en kan er dus geen sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming.
4.De beslissing
- € 132,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot aan de voldoening,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot aan de voldoening,