In deze zaak vordert de eiser, een verhuurder, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de gedaagden, die sinds april 2022 huren. De huurachterstand bedraagt tot en met juni 2023 € 14.000,00. De gedaagden betwisten de huurachterstand niet, maar stellen dat zij door financiële en persoonlijke omstandigheden niet in staat zijn om de achterstallige huur te betalen. Daarnaast hebben zij een eis in reconventie ingediend, waarin zij schadevergoeding eisen en stellen dat er geen geldige huurovereenkomst is.
De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand van elf maanden voldoende is voor ontbinding van de huurovereenkomst. De gedaagden worden veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 1.750,00 per maand te betalen voor de periode na de ontbinding. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De contractuele boete wordt afgewezen omdat deze als oneerlijk wordt aangemerkt.
In reconventie worden de vorderingen van de gedaagden afgewezen, omdat zij onvoldoende onderbouwing hebben gegeven voor hun claims. De kantonrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden de woning moeten verlaten, ongeacht een eventueel hoger beroep.