ECLI:NL:RBMNE:2023:5968

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/2179
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de Wajong-uitkering op basis van nieuwe medische informatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres, geboren in 1983, had eerder een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die op 12 juli 2018 werd afgewezen. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft sindsdien meerdere keren nieuwe medische informatie ingediend, met de stelling dat haar psychische klachten ernstiger zijn dan eerder aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om terug te komen op de eerdere afwijzing. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapporten gemotiveerd dat de psychische problematiek van eiseres al in eerdere beoordelingen is meegewogen en dat de nieuwe informatie niet kan worden aangemerkt als nieuw feit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat de medische informatie van eiseres niet leidt tot een herziening van de eerdere Wajong-beoordeling. Het beroep is ongegrond verklaard, en eiseres krijgt geen gelijk. Er is geen aanleiding voor proceskostenvergoeding of teruggave van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2179

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.R. Staarthof)

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing om terug te komen op het eerdere besluit van het Uwv waarin haar een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong) is geweigerd. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat haar psychische klachten veel ernstiger zijn dan bij de eerdere beoordeling door het Uwv is aangenomen. Er is destijds geen rekening gehouden met de PTTS-klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten onrechte geconcludeerd dat de nieuwe medische informatie die eiseres heeft overgelegd niets zegt over het toestandsbeeld van eiseres rond haar achttiende verjaardag. Het Uwv blijft bij het bestreden besluit. Aan de hand van wat eiseres aanvoert, beoordeelt de rechtbank het standpunt van het Uwv.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1983 en is op [geboortedatum] 2001 achttien jaar geworden. Op 27 juni 2018 heeft eiseres een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend bij het Uwv. Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft het Uwv op 12 juli 2018 aan eiseres medegedeeld dat zij niet in aanmerking komt voor een Wajonguitkering.
1.2.
Eiseres heeft naar aanleiding van het besluit van 12 juli 2018 nieuwe medische informatie overgelegd en opnieuw een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend. Met een besluit van 15 november 2018 heeft het Uwv medegedeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering, omdat eiseres arbeidsvermogen heeft. Ook is er geen duidelijke toename van de klachten binnen vijf jaar ( [geboortedatum] 2006). Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is in beroep bij de rechtbank in stand gebleven en het hoger beroep van eiseres is nietontvankelijk verklaard.
1.3.
Op 30 mei 2022 heeft eiseres een nieuwe aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend waarbij zij opnieuw verzoekt om een Wajong-uitkering. Met het besluit van 13 juli 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv medegedeeld dat de medische informatie niet leidt tot een terugkomen op de eerdere Wajong-beoordeling(en). Eiseres heeft tegen dit primaire besluit bezwaar gemaakt.
1.4.
Met het besluit van 7 maart 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 22 februari 2023 ten grondslag. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 september 2023. Eiseres is – op haar verzoek – aanwezig via een beeldverbinding, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordelingskader

2. Het Uwv heeft de aanvraag van eiseres van 30 mei 2022 opgevat als een verzoek om terug te komen van zijn eerdere Wajong-beoordeling(en). Het Uwv heeft hierop beslist met toepassing van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden zal worden getoetst of het Uwv zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, zal aan de hand van de beroepsgronden worden beoordeeld of het bestreden besluit niet evident onredelijk is. [1]
3. Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd. [2] Een medisch rapport is op zich niet aan te merken als een nieuw feit maar uit een medisch rapport kan de aanwezigheid van een nieuw feit blijken.

Standpunt van eiseres

4. Eiseres heeft bij haar verzoek om terug te komen op eerdere besluitvorming informatie van psychiater [A] van 19 februari 2021 en in de bezwaarfase informatie van [GGZ instelling 1] van 19 februari 2009 overgelegd. Bij het beroepschrift is voorts nog informatie van [GGZ instelling 2] van 16 april 2009 overgelegd alsook een uitdraai van het huisartsenjournaal. Uit deze informatie blijkt volgens eiseres dat de in 2020 geconstateerde PTSS is ontstaan in haar jeugd en daarmee ook aanwezig was rond haar achttiende levensjaar. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom onvoldoende gemotiveerd dat de diagnose PTSS niet aanwezig was rondom eiseres haar achttiende levensjaar. De ernst van de psychische klachten zijn destijds onderschat.

Beoordeling door de rechtbank

5. Nu de beroepsgrond van eiseres uitsluitend betrekking heeft op de (juistheid) van de eerdere Wajong-beoordeling van 15 november 2018 ligt aan de rechtbank slechts de vraag voor of het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de medische informatie van eiseres niet kan worden aangemerkt als nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. [3]
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 22 februari 2023 uiteengezet dat de nieuwe medische informatie die door eiseres wordt overgelegd niet kan worden aangemerkt als nieuwe medische feiten die aanleiding geven de overwegingen of conclusies van de eerdere medische beoordelingen te herzien. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de psychische problematiek van eiseres bekend was en in 2018 is meegewogen bij het vaststellen van het arbeidsvermogen. Verder rapporteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de behandelaar niet heeft geschreven over het toestandsbeeld van eiseres op haar achttiende verjaardag of de periode vijf jaar daaropvolgend.
7. In het rapport van 15 augustus 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend gemotiveerd dat uit alle rapportages blijkt dat zowel psychische klachten (angsten/paniek, stemming) als lichamelijke klachten (pijn) worden erkend als aanwezig op de achttiende verjaardag. Er wordt aangenomen dat eiseres rond haar achttiende verjaardag beperkingen in activiteiten zowel bij psychisch als fysiek functioneren ondervindt als gevolg van deze klachten/ziekte. Daarbij wordt opgemerkt dat het logisch is dat de diagnose in de loop der jaren bijgesteld wordt. Per wanneer en welke diagnose precies is gesteld, is in het kader van de Wajong-beoordeling minder relevant. Niet de diagnose, maar de belastbaarheid van de belanghebbende die bepaald wordt op basis van logische samenhang van klachten, onderliggende stoornissen en handicaps is van belang. Er is daarmee geen relevantie in de precieze vaststelling van de diagnose rond het achttiende levensjaar van eiseres. De klachten zijn namelijk reeds meegewogen op basis van alle aanwezige informatie en vertaald naar activiteitenbeperkingen die al op het achttiende levensjaar aanwezig waren. De in beroep overgelegde informatie bevestigt dat en wijzigt eerder inzicht niet.
8. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsartsen bezwaar en beroep goed volgen. Zoals hiervoor uiteen is gezet, is nieuwe medische informatie op zichzelf niet aan te merken als een nieuw feit, maar kan uit een medische informatie de aanwezigheid van een nieuw feit blijken. Dit is echter in deze zaak niet het geval. Zoals de verzekeringsartsen bezwaar en beroep uiteen hebben gezet, ziet de overgelegde medische informatie – ook in onderlinge samenhang met elkaar bezien – niet op het (psychische) toestandsbeeld van eiseres rond haar achttiende verjaardag, of vijf jaar daarna. Bovendien blijkt, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 15 augustus 2023 ook benadrukt, uit de rapportage van de verzekeringsarts uit 2018 dat de psychische klachten van eiseres, destijds geduid als een psychische stoornis, zijn meegenomen in de beoordeling. Dat de ernst van de psychische klachten is onderschat, volgt evenmin uit de door eiseres in deze procedure overgelegde informatie.
9. Het Uwv heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat de medische informatie niet leidt tot een terugkomen op de eerdere Wajong-beoordeling. Voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk moet worden geacht, ziet de rechtbank geen grond.

Conclusie

10. Het Uwv heeft terecht geconcludeerd dat geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die leiden tot een terugkomen op de eerdere afwijzing van de Wajonguitkering. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt dus geen gelijk.
11. Omdat eiseres geen gelijk krijgt, bestaat ook geen aanleiding om proceskosten te vergoeden. Eiseres krijgt ook het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
13 november 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de ABRvS van 23 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3131 en van de CRvB van 27 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:5115.
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 2 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3018.
3.Artikel 4:6 van de Awb.