ECLI:NL:RBMNE:2023:6108

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/179
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zaak behandeld van eiseres die een WGA-uitkering heeft ontvangen na een ziekmelding in 2019. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat haar niet duurzaam arbeidsongeschikt verklaarde. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht een loongerelateerde WGA-uitkering heeft toegekend in plaats van een IVA-uitkering. De rechtbank stelt vast dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat de volledige arbeidsongeschiktheid van eiseres niet duurzaam is. De rechtbank oordeelt dat het onderzoek naar de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat er een motiveringsgebrek is. Het Uwv krijgt de gelegenheid om binnen twaalf weken een nadere medische onderbouwing te geven over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/179
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Peelen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

1.1
Eiseres was tot februari 2019 werkzaam als serveerster voor 23 uur per week.
Op 1 maart 2019 heeft zij zich bij het Uwv ziek gemeld vanwege gezondheidsklachten.
Op 3 december 2020 heeft zij een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Het Uwv heeft met het besluit van 30 september 2021 aan eiseres vanaf 27 februari 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
1.2
Het Uwv heeft met zijn besluit van 6 december 2022 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en zijn besluit dat eiseres niet duurzaam arbeidsongeschikt is, gehandhaafd.
1.3
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Zij heeft daarbij een verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige expertise van het Expertise instituut van 27 maart 2023 overgelegd en een psychodiagnostisch onderzoeksrapport van psycholoog [psycholoog] van 5 augustus 2020.
1.4
Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 mei 2023.
1.5
De rechtbank heeft het beroep op 12 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.

Het geschil

2.1
Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij vindt dat zij recht heeft op een uitkering op grond van de inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA). Zij
vindt dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd dat verbetering van haar belastbaarheid te verwachten is en haar arbeidsongeschiktheid dus niet duurzaam is. Zij betwist de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat haar psychische klachten kunnen verbeteren door Cognitieve Gedragstherapie (CGT) en medicatie.
2.2
Het Uwv blijft bij het bestreden besluit. Omdat eiseres volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is, bestaat er volgens het Uwv geen recht op een IVA-uitkering.
2.3
Tussen partijen is dus niet in geschil dat eiseres per 27 februari 2021 volledig arbeidsongeschikt is. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of eiseres per die datum, gezien haar beperkingen, voor het verrichten van arbeid duurzaam arbeidsongeschikt is. In dat geval heeft eiseres recht op een IVA-uitkering in plaats van een WGA-uitkering.

Beoordeling van het geschil

3. De rechtbank moet aan de hand van wat partijen naar voren brengen, beoordelen of het Uwv terecht een loongerelateerde WGA-uitkering aan eiseres heeft toegekend in plaats van een IVA-uitkering. Daarbij gaat het om de medische toestand van eiseres op 27 februari 2021.
Geldende maatstaf en beoordelingskader
4.1
Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat op het Uwv de verplichting rust om een besluit over iemands arbeidsongeschiktheid zorgvuldig, goed onderbouwd en inzichtelijk te motiveren. Dit geldt ook in de gevallen waarbij het gaat om de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid.
4.2
Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens de Wet WIA, hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Ook wordt onder duurzaam verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat. [1]
4.3
Volgens vaste rechtspraak dient de verzekeringsarts zich een oordeel te vormen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid, waarbij hij een inschatting moet maken van de herstelkansen, in de zin van verbetering van de functionele mogelijkheden van de verzekerde. De inschatting van de verzekeringsarts van de kans op herstel dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de individuele verzekerde aan de orde zijn. Indien die inschatting berust op een (ingezette) medische behandeling, is een motivering vereist die ziet op een mogelijk resultaat daarvan voor de individuele verzekerde. De verzekeringsarts beoordeelt dit op basis van drie stappen van het stappenplan volgens het vastgestelde beoordelingskader ‘Beoordeling van de duurzaamheid van de arbeidsbeperkingen’. Dit beoordelingskader is een hulpmiddel voor de verzekeringsarts bij het beoordelen van de vraag of de arbeidsongeschiktheid als duurzaam is aan te merken. Ook als niet alle stappen van het beoordelingskader zijn gezet, is niet reeds daarom sprake van een motiveringsgebrek, als in dat concrete geval het besluit is voorzien van een deugdelijke motivering.
In stap 1 is de situatie aan de orde dat verbetering van de belastbaarheid uitgesloten is. In stap 2 gaat het om de situatie waarbij verbetering van de belastbaarheid niet is uitgesloten. De verzekeringsarts beoordeelt of er in het eerstkomende jaar een verbetering kan worden verwacht. Er moet dan gekozen worden tussen een situatie waarin er een redelijke of goede verwachting is dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden (stap 2a) en een situatie waarin verbetering in deze periode niet of nauwelijks te verwachten is (stap 2b). Als argumenten voor een keuze ontbreken, dient te worden uitgegaan van redelijke of goede verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden. Als in het eerstkomende jaar niet of nauwelijks verbetering van de belastbaarheid kan worden verwacht, beoordeelt de verzekeringsarts of en zo ja, in hoeverre die na het eerstkomende jaar nog kan worden verwacht (stap 3).
Zorgvuldig onderzoek?
5. Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek naar de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid van eiseres zorgvuldig uitgevoerd. Verzekeringsarts bezwaar en beroep Gouw heeft, zo blijkt uit zijn rapportage van 22 november 2022, de gronden voor het primaire besluit en de bezwaren bezien. Hij heeft onderzoek verricht in het dossier dat bestaat uit de medisch onderzoeksverslagen van arts [arts] en verzekeringsarts De Rijk van 23 september 2021 en 5 mei 2022. Daaruit blijkt onder meer dat arts [arts] eiseres op een spreekuur op 10 september 2021 heeft gezien en gesproken. Ook is in het dossier opgenomen het rapport van de psychiatrische expertise van 21 januari 2022 dat door psychiater [psychiater] is opgesteld op aanvraag van arts [arts] . Verder heeft Gouw eiseres telefonisch gehoord en de door eiseres overgelegde beschikbare medische informatie betrokken bij de beoordeling.
Deugdelijke motivering dat de volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is?
6. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak sprake is van een ondeugdelijke medische onderbouwing voor de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat verdere verbetering te verwachten is.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep Gouw met zijn rapport van 22 november 2022, maar ook met zijn nadere rapport van 4 mei 2023, niet voldoende inzichtelijk en deugdelijk zijn conclusie gemotiveerd dat de volledige arbeidsongeschiktheid niet duurzaam is. Gouw wijst ter onderbouwing van zijn conclusie dat stap 2a van toepassing is naar de psychiatrische expertise van [psychiater] van 21 januari 2021 en naar het onderzoeksrapport van [psycholoog] van 5 augustus 2020. De rechtbank is van oordeel dat uit die rapporten niet de conclusie volgt dat de verwachting gerechtvaardigd is dat met behandelmogelijkheden in de vorm van CGT en de juiste medicatie de belastbaarheid van eiseres feitelijk tot verbetering zal leiden. Vooral nu die therapie en de medicatie in het verleden al in gang zijn gezet zonder duidelijke verbetering. Een gemotiveerde onderbouwing dat een verbetering in het eerstvolgende jaar te verwachten is, ontbreekt dan ook. De veronderstelling dat de psychische belastbaarheid van eiseres als gevolg van de therapie en medicatie kan verbeteren, vindt ook geen steun in de andere rapporten.

Conclusie en hoe nu verder

8. Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van de rechtbank aan het bestreden besluit een motiveringsgebrek kleeft. Het Uwv heeft niet deugdelijk gemotiveerd dat de volledige arbeidsongeschiktheid van eiseres op 27 februari 2021 niet duurzaam te achten was.
9. De rechtbank ziet aanleiding om het Uwv in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan het Uwv doen door binnen twaalf weken een nadere medische onderbouwing over het al dan niet duurzaam zijn van de volledige arbeidsongeschiktheid te overleggen. De motivering dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij eiseres aan de orde zijn.
10. Het Uwv moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. De rechtbank stelt de termijn om te herstellen op twaalf weken. Indien de termijn te kort is om voldoende zorgvuldig onderzoek te verrichten, kan verweerder de rechtbank onderbouwd om een verlenging van de hersteltermijn verzoeken.
11. Als het Uwv gebruik heeft gemaakt van de herstelgelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen om binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beginsel, ook in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
12. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt het Uwv op binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak aan de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt het Uwv in de gelegenheid om twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2023.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze tussenuitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Artikel 4 van de Wet WIA.