In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, eigenaar van een werfkelder, en de gemeenteraad van de gemeente Utrecht. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het raadsbesluit van 15 juli 2021, waarin het Programmaplan Wervengebied werd vastgesteld. De gemeenteraad verklaarde het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk, omdat het programmaplan volgens hen geen appellabel besluit is. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelde dat het programmaplan inderdaad geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet gericht is op rechtsgevolg. Het programmaplan is een politiek-bestuurlijk stuk dat de gemeenteraad de opdracht geeft om verdere uitwerking te geven aan het herstel en behoud van het wervengebied. De rechtbank concludeerde dat de gemeenteraad het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard.
Daarnaast heeft eiser verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelde vast dat de redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar en beroep was overschreden met bijna drie maanden. Eiser heeft recht op een schadevergoeding van € 500,- vanwege deze overschrijding. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten, aangezien het schadeverzoek geen extra kosten met zich meebracht voor eiser.