ECLI:NL:RBMNE:2023:6297

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
23/4493
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan met betrekking tot bouwstop en procesbelang

In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd in [vestigingsplaats], beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op haar bezwaar tegen een e-mail van 2 augustus 2022. Deze e-mail betrof een mondelinge bouwstop die was opgelegd door een toezichthouder van de gemeente, omdat er zonder omgevingsvergunning werd gebouwd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen zowel de e-mail als het daaropvolgende besluit van 5 augustus 2022, waarin de bouwstop schriftelijk werd vastgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij geen procesbelang heeft bij de uitkomst van deze procedure. De rechtbank stelt vast dat de e-mail van 2 augustus 2022 geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat het college niet verplicht was om op het bezwaar te beslissen. Eiseres kan niet in een gunstiger positie komen door een beslissing op haar bezwaar, aangezien de e-mail en het besluit van 5 augustus 2022 betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. De rechtbank concludeert dat er geen grondslag is voor een proceskostenveroordeling en dat het college geen besluit op bezwaar hoeft te nemen. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4493

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.K. van Wijk)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Buitenhuis).

Inleiding

1. Eiseres is eigenaar van het pand aan de [adres] in [vestigingsplaats] . Op 2 augustus 2022 heeft een toezichthouder van de gemeente gesproken met de aannemer die werkzaam was in het pand. Op basis van dat gesprek heeft de toezichthouder vastgesteld dat er werd gebouwd zonder omgevingsvergunning. De toezichthouder heeft toen namens het college een mondelinge bouwstop opgelegd.
2. Op 2 augustus 2022 heeft de toezichthouder een e-mail gestuurd naar de bestuurder van eiseres, waarin hij hem op de hoogte heeft gesteld van de bouwstop.
3. Met het besluit van 5 augustus 2022 heeft het college onder meer de mondelinge bouwstop op schrift gesteld.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de e-mail van 2 augustus 2022. Eiseres heeft daarnaast bezwaar gemaakt tegen het besluit van 5 augustus 2022.
5. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend omdat het college niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar tegen de e-mail van 2 augustus 2022. De rechtbank doet vandaag separaat uitspraak op het rechtstreekse beroep tegen het besluit van 5 augustus 2022.
6. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat het duidelijk is (“kennelijk”) dat het beroep vanwege niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de rechtbank

7. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een bezwaar kan de betrokkene daartegen in beroep gaan, nadat hij een ingebrekestelling aan het bestuursorgaan heeft gestuurd. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
8. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen belang heeft bij de uitkomst van deze procedure vanwege niet tijdig beslissen, omdat die uitkomst haar niet in een gunstiger positie kan brengen. Eiseres heeft daarom geen procesbelang bij haar beroep. De rechtbank motiveert dit oordeel als volgt.
9. De rechtbank stelt voorop dat het college gehouden was om een besluit te nemen over het bezwaar dat eiseres heeft gemaakt tegen de e-mail van 2 augustus 2022: een bestuursorgaan moet altijd een beslissing nemen als bezwaar wordt gemaakt, los van de vraag of sprake is van een besluit waartegen de mogelijkheid van bezwaar open stond. Een discussie over die vraag moet immers aan de bestuursrechter kunnen worden voorgelegd. Het standpunt van het college dat hij geen beslissing op bezwaar hoefde te nemen en dat daarom geen sprake is van niet tijdig beslissen, is dan ook onjuist.
10. In dit geval kan eiseres echter niet in een gunstiger positie komen door een beslissing op haar bezwaar tegen de e-mail van 2 augustus 2022. Die e-mail gaat immers over hetzelfde onderwerp als waar het besluit van 5 augustus 2022 (ook) op ziet: de schriftelijke vastlegging van de mondelinge bouwstop. Tegen dat besluit had eiseres al een procedure lopen toen zij beroep vanwege niet tijdig beslissen instelde. In de uitspraak die de rechtbank vandaag in die procedure doet, krijgt eiseres antwoord op de vraag of de bouwstop in het licht van haar beroepsgronden rechtmatig is. Een tweede procedure over dezelfde rechtsvraag kan daar niets aan toevoegen en eiseres heeft daarom geen belang bij het gegrond verklaren van haar beroep vanwege niet tijdig beslissen en bij een opdracht van de rechtbank aan het college om alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar tegen de email.
11. Eiseres heeft ook geen belang bij de vaststelling door de rechtbank van het verbeuren van dwangsommen vanwege het niet tijdig nemen van een besluit (artikel 4:17, eerste lid, van de Awb). Er is immers geen dwangsom verschuldigd, als de aanvraag kennelijk niet ontvankelijk is (artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder c, van de Awb). Daarvan is in dit geval sprake. De e-mail is niet meer dan de mededeling van een gemeenteambtenaar om de bestuurder van eiseres over de opgelegde bouwstop te informeren. De e-mail kan niet worden aangemerkt als de schriftelijke bekendmaking van dat besluit door het college (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Die bekendmaking is gegeven met het besluit van 5 augustus 2022. Het bezwaar tegen de e-mail is weliswaar een aanvraag om een besluit te nemen, maar de rechtbank is het gelet op het voorgaande met het college eens dat de e-mail geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Om deze reden is het bezwaar daartegen kennelijk niet-ontvankelijk en zijn geen dwangsommen verschuldigd. Een beslissing van de rechtbank over de vaststelling van die dwangsommen brengt eiseres dus evenmin in een gunstiger positie.
12. Eiseres heeft, ten slotte, ook geen belang bij een besluit van het college over de proceskosten die zij heeft gemaakt voor het bezwaar tegen de e-mail van 2 augustus 2022. Uit het voorgaande volgt immers dat de beslissing op dat bezwaar slechts kan inhouden dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is dan geen grondslag voor een proceskostenveroordeling (artikel 7:15, tweede lid, van de Awb).

Conclusie en gevolgen

13. Eiseres heeft geen procesbelang. Het beroep is niet-ontvankelijk. Toen eiseres beroep instelde was de situatie van het procesbelang niet anders dan nu. Het college hoeft daarom geen griffierecht of proceskosten voor de beroepsprocedure te vergoeden.
14. Door het oordeel dat de rechtbank in deze uitspraak geeft, heeft eiseres ook geen belang meer bij een beslissing van het college op haar bezwaar tegen de email van 2 augustus 2022. Het college hoeft daarom niet meer een besluit op bezwaar te nemen (artikel 6:20, eerste lid, van de Awb).

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
28 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.