Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de brief van KOOS van 10 januari 2023 over het verloop van het ouderschapsbemiddelingstraject;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 20 januari 2023;
- het rapport van de Raad van 14 juli 2023;
- het F9-formulier van de vader van 7 augustus 2023;
- de brief met bijlagen van de moeder van 25 oktober 2023.
2.Waar de procedure over gaat
voorlopigeomgangsregeling zoals vastgesteld in de beschikking van 14 maart 2022 gewijzigd, in die zin dat [minderjarige] drie van de vier weekenden op vrijdag van 16.00 uur tot 18.00 uur en op zondag van 10.00 uur tot het middagslaapje met de vader bij de moeder thuis is.
- met ingang van 1 september 2023 is er omgang tussen de vader en [minderjarige] , wekelijks op vrijdag en zondag van 9.00 uur tot 14.00 uur;
- met ingang van 1 oktober 2023 is er omgang tussen de vader en [minderjarige] , wekelijks op vrijdag en zondag van 9.00 uur tot 17.00 uur;
- met ingang van 1 november 2023 is er wekelijks omgang tussen de vader en [minderjarige] , van vrijdag 15.00 uur tot zaterdag 12.00 uur;
- met ingang van 1 december 2023 is er wekelijks omgang tussen de vader en [minderjarige] , van vrijdag 12.00 uur tot zaterdag 18.00 uur;
- met ingang van 1 januari 2024 is er wekelijks omgang tussen de vader en [minderjarige] , van vrijdag 12.00 uur tot zaterdag 17.00 uur;
- met ingang van 1 februari 2024 is er eenmaal per twee weken omgang tussen de vader en [minderjarige] , van vrijdag 12.00 uur tot zondag 17.00 uur.
De vakanties dienen bij helfte te worden verdeeld.
3.De beoordeling
De vader ziet ook in dat de samenwerking en communicatie verbeterd moet worden, maar vindt dat dit niet in de weg mag staan aan gezamenlijk gezag.
Eind maart 2024 gaat [minderjarige] naar school in [woonplaats] . Dat zal veel van hem vragen qua energie. De rechtbank acht het om die reden in zijn belang als de opbouw is afgerond voordat hij naar school gaat, zodat [minderjarige] op dat moment al gewend is aan de zorgregeling. De rechtbank komt daarom tot een snellere opbouw dan het voorstel van de Raad. Verder wijkt de opbouw die de rechtbank vaststelt af van het voorstel van de Raad omdat de vader op de zitting heeft verteld dat hij niet iedere week op vrijdag vrij kan krijgen van zijn werk, maar één vrijdag per twee weken.
- op zondag 10 december 2023 en zondag 17 december 2023 brengt de moeder [minderjarige] om 10.00 uur naar de vader in [woonplaats] , en brengt de vader [minderjarige] om 15.00 uur terug bij de moeder;
- op zondag 24 december 2023 brengt de moeder [minderjarige] om 10.00 uur naar de vader en de vader brengt [minderjarige] op 25 december 2023 om 12.00 uur bij de moeder;
- op zondag 31 december 2023 brengt de moeder [minderjarige] om 10.00 uur naar de vader en de vader brengt [minderjarige] op 1 januari 2024 om 15.00 uur bij de moeder;
- met ingang van het weekend van 12 januari 2024 vindt de omgang eens in de twee weken plaats van vrijdag 12.00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt en de moeder [minderjarige] op zondag ophaalt;
- vanaf het moment dat [minderjarige] naar de basisschool gaat, vindt de omgang eens in de twee weken plaats van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt en de moeder [minderjarige] op zondag ophaalt.
Voor de meivakantie van 2024 zal de rechtbank bepalen dat [minderjarige] aansluitend aan het weekend dat hij volgens de reguliere zorgregeling bij de vader is (dat kan in de eerste week of de tweede week zijn) tot de woensdag daarop 17.00 uur bij de vader is, en de overige dagen van de vakantie bij de moeder.
- de voorjaarsvakantie en de herfstvakantie: het ene jaar is [minderjarige] in de voorjaarsvakantie bij de vader en in de herfstvakantie bij de moeder, en in het andere jaar is [minderjarige] in de voorjaarsvakantie bij de moeder en in de herfstvakantie bij de vader;
- kerstvakantie: het ene jaar is [minderjarige] in de eerste week bij de vader en in de tweede week bij de moeder, en in het andere jaar de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- meivakantie: het ene jaar is [minderjarige] de eerste week bij vader en in de tweede week bij de moeder, en het andere jaar is [minderjarige] de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader;
- zomervakantie: [minderjarige] verblijft de eerste drie weken bij de ene ouder en de tweede drie weken bij de andere ouder, waarbij de ouders dit om het jaar wisselen.
4.De beslissing
- op zondag 10 december 2023 en zondag 17 december 2023 brengt de moeder [minderjarige] om 10.00 uur naar de vader in [woonplaats] , en brengt de vader [minderjarige] om 15.00 uur terug bij de moeder;
- op zondag 24 december 2023 brengt de moeder [minderjarige] om 10.00 uur naar de vader en de vader brengt [minderjarige] op 25 december 2023 om 12.00 uur terug bij de moeder;
- op zondag 31 december 2023 brengt de moeder [minderjarige] om 10.00 uur naar de vader en de vader brengt [minderjarige] op 1 januari 2024 om 15.00 uur bij de moeder;
- met ingang van het weekend van 12 januari 2024 vindt de omgang eens in de twee weken plaats van vrijdag 12.00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt en de moeder [minderjarige] op zondag ophaalt;
- vanaf het moment dat [minderjarige] naar de basisschool gaat vindt de omgang eens in de twee weken plaats van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur, waarbij de vader [minderjarige] op vrijdag ophaalt en de moeder [minderjarige] op zondag ophaalt;
- in de meivakantie 2024 verblijft [minderjarige] aansluitend aan het weekend dat hij volgens de reguliere zorgregeling bij de vader is (dat kan in de eerste week of de tweede week zijn) tot de woensdag daarop 17.00 uur bij de vader, en de rest van de vakantie bij de moeder;
- in de zomervakantie 2024 verblijft [minderjarige] in de tweede en de zesde vakantieweek bij de vader, en in de eerste, derde, vierde en vijfde week bij de moeder;
- vanaf het schooljaar 2024/2025 dienen de vakanties als volgt bij helfte te worden verdeeld: