ECLI:NL:RBMNE:2023:6808

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/1858
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens kenbaarheidsvereiste

Op 6 december 2022 werd een voertuig met kenteken [kenteken] geparkeerd aan het Kolkplein in Almere zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar legde op 17 december 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting op aan eiser, die hiertegen bezwaar maakte. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar op 7 maart 2023 ongegrond, waarna eiser beroep instelde. De rechtbank behandelde het beroep op 11 december 2023 tijdens een online zitting, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. Na afloop van de zitting deed de rechtbank onmiddellijk uitspraak.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Eiser voerde aan dat de heffingsambtenaar niet bevoegd was om een naheffing op te leggen, omdat onvoldoende duidelijk was aangegeven dat betaald parkeren van toepassing was. De rechtbank oordeelde echter dat de heffingsambtenaar aan het kenbaarheidsvereiste had voldaan. De rechtbank benadrukte dat automobilisten zich op de hoogte moeten stellen van de geldende parkeerregels en dat het van algemene bekendheid is dat parkeren in het centrum van een grotere plaats vaak parkeerbelasting met zich meebrengt.

De rechtbank concludeerde dat er voldoende borden en parkeermeters in de nabijheid van het Kolkplein aanwezig waren, waardoor eiser had kunnen weten dat er betaald parkeren gold. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat de gevolgen van het niet onderzoeken van de parkeerregels voor rekening van eiser kwamen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1858
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 december 2023 in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: J. Pablo)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (de heffingsambtenaar), verweerder

(gemachtigde: A. Teunisse).

Procesverloop

Op 6 december 2022 om 10.18 uur stond het voertuig met kenteken [kenteken] geparkeerd aan het Kolkplein in Almere zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Dit voertuig stond geregistreerd op naam van eiser. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 17 december 2022 aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
In de uitspraak op bezwaar van 7 maart 2023 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2023 op een online zitting behandeld. De gemachtigde van eiser is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot de beslissing is gekomen.
Eiser voert in beroep aan dat de heffingsambtenaar niet bevoegd was om een naheffing parkeerbelasting op te leggen, omdat onvoldoende duidelijk is aangegeven dat ter plaatse betaald parkeren van toepassing is. Automobilisten die niet bekend zijn in Almere kunnen niet weten dat aan het Kolkplein een betaald parkeerregime geldt. Op zitting heeft eiser er nog op gewezen dat op het Kolkplein geen betaalautomaat staat.
De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar ter plaatse aan het zogenaamde kenbaarheidsvereiste heeft voldaan. De rechtbank legt dat hierna uit.
De rechtbank overweegt dat voorop staat dat de heffingsambtenaar de taak heeft om duidelijk kenbaar te maken waar, wanneer en op welke wijze parkeerbelasting moet worden voldaan. Het bestaan van de verplichting om parkeerbelasting te voldoen, kan blijken uit de aanwezigheid van een parkeerautomaat bij of in de nabijheid van de plaats waar wordt geparkeerd. Ook kan de verplichting blijken uit bebording of andere aanwijzingen bij die plaats of in de buurt ervan. Over de verplichting om parkeerbelasting te betalen, mag redelijkerwijs geen misverstand kunnen bestaan.
De rechtbank overweegt dat van een weggebruiker mag worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de geldende regels met betrekking tot verschuldigdheid van parkeerbelasting in het gebied waar hij wenst te parkeren.
Volgens de rechtbank geldt dit te meer als in het centrum van een grotere plaats geparkeerd wordt, omdat het van algemene bekendheid mag worden geacht dat een auto parkeren in het centrum van vrijwel elke grotere plaats verschuldigdheid van parkeerbelasting met zich brengt.
Uit de door de heffingsambtenaar overgelegde foto’s blijkt dat eiser op de route naar het Kolkplein, welke route hij ook zou nemen, diverse borden en parkeermeters tegenkomt. Zowel op de Meesterstraat als op het Gezellenhof staan bijvoorbeeld parkeermeters of borden. Er is geen andere manier om naar het Kolkplein te rijden. Volgens de rechtbank is voldaan aan het kenbaarheidsvereiste.
Eiser merkt terecht op dat op het Kolkplein geen betaalautomaat staat. In de directe nabijheid van het Kolkplein staan die echter wel, zoals de heffingsambtenaar terecht heeft aangegeven in zijn verweerschrift. Ze staan op korte afstand van het Kolkplein. Eiser had dus daar de parkeerbelasting kunnen betalen.
Het voorgaande betekent dat naar het oordeel van de rechtbank eiser er ten onrechte vanuit is gegaan dat op de betreffende plek voor het parkeren van zijn auto geen belasting werd geheven. De gevolgen van het feit dat hij heeft nagelaten te onderzoeken of er ter plaatse sprake was van betaald parkeren, komen voor zijn rekening en risico.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. R. van Manen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.