ECLI:NL:RBMNE:2023:688
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar WOZ-waarde woning
In deze zaak gaat het om de waarde van de woning van eiser, die eigenaar is van een woning in [gemeente 2]. De heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente 1] heeft in een beschikking van 21 februari 2022 de WOZ-waarde van de woning vastgesteld op € 763.000,- per 1 januari 2021. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar is door de heffingsambtenaar niet ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij zijn beroep heeft aangevuld met verschillende e-mails.
De rechtbank heeft het beroep op 3 februari 2023 behandeld via een online zitting. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar van eiser terecht niet ontvankelijk is verklaard. De rechtbank legt uit dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn is overschreden. Eiser heeft aangevoerd dat hij de stijging van de waarde van zijn woning niet heeft geregistreerd, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen geldige reden is voor de termijnoverschrijding.
De rechtbank constateert verder dat de heffingsambtenaar niet heeft onderzocht of de termijnoverschrijding verschoonbaar was, maar ziet hierin geen reden om de uitspraak op bezwaar te vernietigen. Eiser heeft in beroep alsnog de gelegenheid gehad om zijn standpunt toe te lichten. De rechtbank besluit dat eiser recht heeft op vergoeding van het griffierecht, maar verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 februari 2023.