ECLI:NL:RBMNE:2023:7042

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
27 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/2448
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag eenmalige energietoeslag op basis van inkomen en studiefinanciering

In deze zaak heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een eenmalige energietoeslag, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde is afgewezen. De afwijzing vond plaats met een besluit op 24 oktober 2022, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het college heeft het bezwaar op 20 maart 2023 ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het beroep bij de rechtbank. De zitting vond plaats op 20 december 2023, waar eiseres, haar vader en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De reden hiervoor is dat het inkomen van eiseres, dat gemiddeld € 1.551,16 bedraagt, boven het normbedrag van € 1.322,18 ligt. Verweerder heeft het inkomen van eiseres berekend door het inkomen uit arbeid en het maximale bedrag aan studiefinanciering dat zij kan lenen bij DUO op te tellen. Eiseres betwistte deze berekening en stelde dat de studiefinanciering niet als inkomen moet worden meegerekend, omdat hier geen inkomstenbelasting over betaald wordt.

De rechtbank heeft echter vastgesteld dat volgens de Participatiewet het inkomen uit studiefinanciering wel degelijk moet worden betrokken bij de berekening van het recht op energietoeslag. De rechtbank concludeert dat eiseres niet in aanmerking komt voor de energietoeslag, omdat haar totale inkomen boven het normbedrag ligt. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag door verweerder bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2448

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde, verweerder
(gemachtigde: mr. P.M. Brands).

Inleiding

1. Eiseres heeft een aanvraag om eenmalige energietoeslag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 24 oktober 2022 afgewezen.
1.1.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Met het besluit van 20 maart 2023 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van verweerder op 20 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de vader van eiseres en de gemachtigde van verweerder.
1.3.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Verweerder vindt dat eiseres geen recht heeft op energietoeslag, omdat de hoogte van het inkomen van eiseres (gemiddeld € 1.551,16) boven het normbedrag [1] (€ 1.322,18) uitkomt. De hoogte van het inkomen is volgens verweerder de optelsom van het inkomen van eiseres uit arbeid en het maximale bedrag dat eiseres als studente aan studiefinanciering kan lenen bij DUO.
4. Eiseres is het daar niet mee eens. Zij vindt dat verweerder bij de berekening van het inkomen niet het maximaal bij DUO te lenen bedrag aan studiefinanciering mag meerekenen. Volgens eiseres is dit geen inkomen, want er wordt geen inkomstenbelasting over betaald. Het is een rentedragende lening. Daarnaast leent eiseres niet het maximale bedrag. Er mag niet van haar worden verwacht dat zij meer gaat lenen, terwijl niet-studenten in dezelfde omstandigheden wel in aanmerking komen voor de energietoeslag. Dat zou een ongelijke behandeling zijn en dat mag niet.
5. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiseres niet slaagt. Verweerder heeft terecht het maximale bedrag studiefinanciering dat eiseres kan lenen betrokken.
In de Participatiewet is geregeld wat er onder ‘inkomen’ moet worden verstaan. Deze regels staan los van de regels over belastingen. Dat geen inkomstenbelasting hoeft te worden betaald over de studiefinanciering, is dus niet relevant. Uit de Participatiewet [2] en uit rechtspraak [3] van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken blijkt dat het inkomen uit studiefinanciering moet worden betrokken, voor zover het gaat om het beschikbare budget voor de kosten van levensonderhoud. Dit is dwingend recht en verweerder mag daar niet van afwijken.
6. Dat eiseres feitelijk niet maximaal leent en dat zij dat ook niet wil, maakt dat eiseres een lagere draagkracht heeft, maar dit hoeft in dit geval niet te worden opgelost door de Participatiewet. De Participatiewet heeft namelijk het karakter van een laatste vangnet waar in principe alleen recht op bestaat als iemand niet kan beschikken over andere middelen. Eiseres kan dat in haar geval wel, namelijk door meer te lenen. Het maximale leenbedrag als uitgangspunt kan ertoe leiden dat sommige studenten niet in aanmerking komen voor de eenmalige energietoeslag, bijvoorbeeld omdat ze naast hun studiefinanciering (teveel) verdienen aan hun bijbaan. Maar dit is voor niet-studenten niet anders. Verweerder kijkt namelijk naar het totaal in aanmerking te nemen inkomen. Als iemand over inkomen beschikt of kan beschikken boven het normbedrag, dan heeft hij of zij in principe geen recht op de eenmalige energietoeslag. [4]
7. Niet in geschil is dat het gemiddelde maandinkomen van eiseres boven het vastgestelde normbedrag ligt als wordt uitgegaan van het maximale bedrag studiefinanciering waar eiseres aanspraak op kan maken. Dit betekent dat eiseres niet in aanmerking komt voor de energietoeslag. Verweerder was dus bevoegd om de aanvraag van eiseres af te wijzen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
9. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2023 door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.120% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande, zo volgt uit artikel 2, vierde lid, van de Herziene Beleidsregels Eenmalige energietoeslag gemeenten Ermelo, Harderwijk en Zeewolde
2.Artikel 15, eerste lid en artikel 33, tweede lid, van de Participatiewet.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:331.
4.Zie ook de uitspraak van deze rechtbank van 27 juni 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4315.