In deze zaak heeft [handelsnaam 1] [handelsnaam 2] gedagvaard voor de kantonrechter in verband met onbetaalde facturen voor schoonmaakwerkzaamheden. De overeenkomst van opdracht, gesloten in juli 2022, hield in dat [handelsnaam 1] schoonmaakwerkzaamheden zou verrichten voor [handelsnaam 2] tegen een tarief van € 25,- per uur, exclusief btw. [handelsnaam 1] heeft drie facturen gestuurd, maar [handelsnaam 2] heeft deze niet betaald. De vordering van [handelsnaam 1] bedraagt in totaal € 363,-, plus wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 40,-.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2023 is alleen [handelsnaam 1] verschenen, terwijl [handelsnaam 2] niet op de zitting is verschenen. [handelsnaam 2] betwist de vordering en stelt dat [handelsnaam 1] niet de volle uren heeft gewerkt en dat er schade is ontstaan door het gebruik van een agressief schoonmaakmiddel. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [handelsnaam 2] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar verweer en dat de gewerkte uren vaststaan.
De kantonrechter heeft de vordering van [handelsnaam 1] toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is [handelsnaam 2] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 321,15. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [handelsnaam 2] onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat.