In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap, aangeduid als eiseres, en een gedaagde partij. De eiseres had de opdracht gekregen van gedaagde om een vordering op een derde, de heer A, te incasseren. Gedaagde had hiervoor kosten betaald, maar weigerde een factuur van € 1.066,94 te betalen die eiseres had gestuurd voor extra kosten die gemaakt waren voor het inschakelen van een deurwaarder. Gedaagde voerde aan dat zij niet akkoord was gegaan met deze extra kosten en dat eiseres haar daar nooit expliciet op had gewezen. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat gedaagde akkoord was gegaan met de kosten voor de executie van het vonnis. De rechter stelde vast dat eiseres de vordering tot betaling van de factuur niet kon onderbouwen, omdat gedaagde nooit expliciet had ingestemd met de extra kosten. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op € 50,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming over kosten in overeenkomsten van opdracht.