ECLI:NL:RBMNE:2023:7565

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
10427382 \ UC EXPL 23-2211
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van incassokosten door gedaagde in opdracht van eiseres

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap, aangeduid als eiseres, en een gedaagde partij. De eiseres had de opdracht gekregen van gedaagde om een vordering op een derde, de heer A, te incasseren. Gedaagde had hiervoor kosten betaald, maar weigerde een factuur van € 1.066,94 te betalen die eiseres had gestuurd voor extra kosten die gemaakt waren voor het inschakelen van een deurwaarder. Gedaagde voerde aan dat zij niet akkoord was gegaan met deze extra kosten en dat eiseres haar daar nooit expliciet op had gewezen. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat gedaagde akkoord was gegaan met de kosten voor de executie van het vonnis. De rechter stelde vast dat eiseres de vordering tot betaling van de factuur niet kon onderbouwen, omdat gedaagde nooit expliciet had ingestemd met de extra kosten. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, die op € 50,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming over kosten in overeenkomsten van opdracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10427382 \ UC EXPL 23-2211
Vonnis van 16 augustus 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 maart 2023;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 2 mei 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het bericht van 14 juni 2023 met de akte met producties van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 7 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Hierna is bepaald dat het vonnis vandaag wordt uitgesproken.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[gedaagde] heeft een vordering op de heer [A] . Zij heeft [eiseres] de opdracht gegeven om deze vordering voor haar te incasseren.
2.2.
Op 29 september 2020 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een e-mail gestuurd met daarin de stand van zaken. De heer [A] heeft niet op de door [eiseres] gestuurde aanmaningen gereageerd. [eiseres] geeft [gedaagde] daarom twee opties, waaronder de optie om een deurwaarder een debiteurenbezoek te laten doen voor € 50,00 exclusief btw. [gedaagde] heeft voor deze optie gekozen en heeft daar € 60,50 (inclusief btw) voor betaald.
2.3.
Op 3 november 2020 heeft [eiseres] nogmaals aan [gedaagde] een e-mail gestuurd met de stand van zaken. [eiseres] adviseert [gedaagde] om de heer [A] te gaan dagvaarden, waarbij [eiseres] aangeeft dat dit € 536,00 exclusief btw kost. [gedaagde] gaat hiermee akkoord en heeft deze kosten betaald.
2.4.
In juni 2022 heeft [eiseres] het dossier van [gedaagde] gesloten, omdat de heer [A] geen verhaal biedt. [eiseres] heeft bij wijze van een eindafrekening op 5 juni 2022 een factuur gestuurd van in totaal € 1.066,94. Het gaat om de kosten die de door [eiseres] ingeschakelde deurwaarder heeft gemaakt.
2.5.
Omdat [gedaagde] deze factuur niet heeft betaald, vordert [eiseres] in deze procedure betaling hiervan, vermeerderd met rente en kosten.
2.6.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Zij voert – kort gezegd – aan dat zij niet akkoord is gegaan met de extra kosten die [eiseres] nu factureert. Daar heeft [eiseres] haar nooit op gewezen. Bovendien heeft zij vanaf het begin gezegd dat de heer [A] een slechte financiële positie heeft, zodat – zo begrijpt de kantonrechter – het maken van verdere kosten niet zonder meer voor de hand lag.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] af. [gedaagde] hoeft de factuur van 5 juni 2022 niet te betalen, omdat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] akkoord is gegaan met de kosten die hierop in rekening zijn gebracht. Hierna wordt toegelicht waarom de kantonrechter tot dit oordeel komt.
3.2.
Op de factuur worden naast de kosten voor de dagvaarding en het griffierecht die [gedaagde] al betaald heeft, ook de kosten in rekening gebracht die de deurwaarder in opdracht van [eiseres] heeft gemaakt voor het executeren van het verkregen vonnis. Niet is gebleken dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven om het vonnis te (laten) executeren en met de kosten daarvoor akkoord is gegaan. [eiseres] heeft na de minnelijke fase steeds aan [gedaagde] voorgelegd welke opties zij had en de kosten genoemd die daarvoor in rekening worden gebracht. Daar is [gedaagde] ook steeds mee akkoord gegaan. Op het moment dat de door [eiseres] ingeschakelde deurwaarder voor [gedaagde] het vonnis had verkregen, heeft [eiseres] echter niet gevraagd of [gedaagde] het vonnis wilde (laten) executeren en welke kosten daaraan verbonden zijn. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om dat wel te doen, zeker omdat [gedaagde] al vanaf het begin aan [eiseres] haar twijfels heeft geuit over of de heer [A] wel verhaal zou kunnen bieden. [eiseres] had het vonnis niet moeten (laten) executeren, zonder daarvoor expliciet de opdracht te hebben gekregen van [gedaagde] .
3.3.
Volgens [eiseres] had [gedaagde] kunnen weten dat er eventueel meer kosten in rekening zouden worden gebracht, omdat op de factuur van 6 november 2020 (die zag op de kosten voor het dagvaarden) staat dat het gaat om een voorschot. Deze stelling gaat niet op. Op de factuur wordt weliswaar ‘voorschot griffierecht’ en ‘voorschot eventuele juridische werkzaamheden’ in rekening gebracht, maar aangezien deze factuur zag op het dagvaarden van de heer [A] , had [gedaagde] op basis hiervan er niet van uit hoeven gaan dat [eiseres] later ook kosten voor het executeren van het vonnis in rekening zou brengen. Op dat moment was er immers nog geen vonnis, en [eiseres] heeft ook nooit genoemd dat het (ook) een voorschot was op eventuele executiekosten. Zo staat het niet in de e-mail van 3 november 2020 en ook niet op de factuur. [eiseres] had [gedaagde] hier expliciet op moeten wijzen en dat heeft zij onvoldoende gedaan.
3.4.
[eiseres] heeft tot slot nog aangevoerd dat zij de bij [gedaagde] in rekening gebrachte kosten zelf aan de door [eiseres] ingeschakelde deurwaarder heeft moeten betalen, maar dat maakt geen verschil. Dit raakt de overeenkomst en afspraken tussen [eiseres] en [gedaagde] niet, maar is een afspraak tussen [eiseres] en de deurwaarder.
3.5.
Omdat de vordering van [eiseres] tot betaling van de factuur wordt afgewezen, worden ook de vorderingen tot betaling van de rente en de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
3.6.
Voor zover [gedaagde] vindt dat het door haar betaalde bedrag door [eiseres] moet worden terugbetaald omdat [eiseres] haar werkzaamheden niet goed zou hebben verricht, wordt dat niet toegewezen. [gedaagde] heeft aan [eiseres] opdracht gegeven tot het doen van een debiteurenbezoek en tot dagvaarden en is akkoord gegaan met de daaraan verbonden kosten. Vaststaat dat [eiseres] deze werkzaamheden heeft uitgevoerd en niet is gebleken dat zij daarin is tekort geschoten.
3.7.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2023.