Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
160,00(2 punten x tarief € 80,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen eiseres, en een gedaagde. De eiseres vorderde betaling van een factuur van € 377,65, vermeerderd met rente en kosten, omdat de gedaagde volgens eiseres deze factuur niet had betaald. De gedaagde stelde dat hij contant had betaald, maar heeft geen bewijs van deze betaling overgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de bewijslast draagt voor zijn stelling dat hij heeft betaald, en dat hij deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen dat de gedaagde de factuur had voldaan.
De eiseres had de gedaagde meerdere keren aangemaand om te betalen, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de hoofdsom van € 377,65 aan de eiseres moet betalen. Daarnaast heeft de kantonrechter de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente over deze kosten afgewezen, omdat de aanmaning niet voldeed aan de eisen van het Burgerlijk Wetboek. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 395,91. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.