In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiseres] tot vernietiging van een vaststellingsovereenkomst die op 25 januari 2022 is gesloten. [Eiseres] stelt dat deze overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en/of misbruik van omstandigheden. De achtergrond van de zaak is een huurrelatie tussen [eiseres] en [gedaagde], waarbij [gedaagde] een woning huurde van [eiseres]. Na een periode van onenigheid over de huurbeëindiging en de overdracht van de woning, hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. [Eiseres] betoogt dat zij onder druk van omstandigheden de overeenkomst heeft getekend, omdat zij vreesde dat de verkoop van de woning niet door zou gaan. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van misbruik van omstandigheden of dwaling. De rechter heeft vastgesteld dat [eiseres] zelf verantwoordelijk was voor de situatie waarin zij zich bevond en dat zij voldoende gelegenheid had om haar standpunt te verduidelijken voordat zij de overeenkomst ondertekende. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].