ECLI:NL:RBMNE:2024:1330
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan procesbelang en toekenning proceskostenvergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 maart 2024, is het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 7 maart 2023 tegen een besluit van 28 april 2022, waarin haar werd meegedeeld dat zij geen recht had op een vergoeding van € 30.000,- in het kader van de lichte toets compensatie. Verweerder had op 2 oktober 2023 een nieuw besluit genomen, waarin eiseres werd meegedeeld dat zij ook geen recht had op vergoeding op basis van de integrale beoordeling kinderopvangtoeslag.
De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang meer had bij de procedure, aangezien de integrale beoordeling inmiddels had plaatsgevonden en verweerder haar had geïnformeerd dat zij geen recht had op compensatie. De rechtbank stelde vast dat er op het moment van het instellen van het beroep geen beslissing op het bezwaar was genomen, maar dat de uitkomst van de integrale beoordeling voldoende duidelijkheid bood over de situatie van eiseres. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een beslissing op het bezwaar tegen de lichte toets.
De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en dat eiseres recht had op een proceskostenvergoeding van € 218,75, alsook op terugbetaling van het griffierecht van € 50,- door verweerder. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van griffier E.J.H.C. Hui, en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2024.