In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2024, wordt het verzoek van verzoeker om een proceskostenveroordeling tegen het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Verzoeker had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat hij introk nadat het CBR zijn bezwaar tegen een besluit van 21 december 2023 gegrond verklaarde en het besluit herroept. De voorzieningenrechter oordeelt dat het CBR tegemoet is gekomen aan het verzoek van verzoeker, wat aanleiding geeft om het CBR te veroordelen in de proceskosten. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en stelt de proceskosten vast op € 875,-, te betalen door het CBR aan verzoeker. Daarnaast wordt het CBR opgedragen het griffierecht van € 187,- aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak is openbaar en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.