Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de lichte toets compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres had op 8 september 2023 beroep ingesteld, nadat zij op 8 november 2021 bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inmiddels een integrale herbeoordeling heeft plaatsgevonden, waardoor de procedure over de lichte toets is ingehaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen besluit meer mocht verwachten, waardoor het beroep als onredelijk laat is aangemerkt en niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres had eerder, op 13 oktober 2022, een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de Belastingdienst werd opgedragen uiterlijk 11 november 2022 een besluit op bezwaar bekend te maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van 16 november 2022 de procedure over de lichte toets hebben ingehaald, en dat het beroep van eiseres niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft de suggesties van de gemachtigde van eiseres over de wijze van besluitvorming door de Belastingdienst als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier M.L. Bressers, en is openbaar uitgesproken op 29 maart 2024. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.