ECLI:NL:RBMNE:2024:2202
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake aanvraag begeleiding op grond van de Wmo door reeds verstreken periode en recht op Wlz-zorg
In deze zaak heeft eiseres, die sinds een trauma in 2015 aanhoudende klachten ervaart, een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd op 5 oktober 2022 gedeeltelijk toegewezen, maar eiseres maakte geen bezwaar tegen dit besluit. Op 10 januari 2023 vroeg de moeder van eiseres om meer uren begeleiding, maar het college handhaafde zijn eerdere besluit. Op 5 september 2023 handhaafde het college het primaire besluit, maar inmiddels had het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 12 april 2023 een indicatie afgegeven voor Wlz-zorg.
De rechtbank heeft op 29 februari 2024 het beroep behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang had, omdat het geschil betrekking had op een reeds verstreken periode. Het CIZ had immers al een indicatie afgegeven voor zorg, waardoor een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit niet relevant was voor de toekomst. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.