ECLI:NL:RBMNE:2024:2439
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek wegens overschrijding vergunningvrije bebouwingspercentage met bijzondere omstandigheden
In deze zaak hebben eisers, wonend aan [adres 1] in [plaats], op 31 augustus 2022 een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Dit verzoek was gericht tegen een bouwwerk dat zonder omgevingsvergunning was gebouwd bij de buurwoning op [adres 2] in [plaats]. Na een inspectie door bouwkundige toezichthouders op 2 november 2022, heeft het college op 24 november 2022 het handhavingsverzoek afgewezen. Eisers maakten bezwaar, maar dit werd op 12 mei 2023 ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelden bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 6 maart 2024 het beroep behandeld. De kern van de zaak was of het college het handhavingsverzoek op goede gronden had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een overtreding, aangezien het bouwwerk het maximale vergunningvrije bebouwingspercentage van 50% met 0,66 meter overschreed. Echter, het college concludeerde dat handhavend optreden in dit geval onevenredig zou zijn, gezien de bijzondere omstandigheden. De rechtbank volgde deze redenering en oordeelde dat het college zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat handhavend optreden niet noodzakelijk was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk kregen en geen vergoeding van proceskosten ontvingen. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, in aanwezigheid van griffier mr. M.S.D. de Weerd, en werd openbaar uitgesproken op 17 april 2024. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.