ECLI:NL:RBMNE:2024:2807

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
C/16/569374/FO RK 24-95
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging hoofdverblijfplaats en zorgregeling van minderjarige na zorgmelding

In deze zaak heeft de kinderrechter op 20 maart 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van een minderjarige, geboren in 2011, om haar hoofdverblijfplaats te wijzigen naar haar vader. De minderjarige heeft in een brief aan de rechtbank haar zorgen geuit over haar veiligheid bij haar moeder, wat aanleiding gaf tot een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens een zitting op 16 februari 2024 zijn de ouders en hun advocaten gehoord, evenals vertegenwoordigers van de Raad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgelijke signalen zijn over de situatie bij de moeder, waaronder eerdere incidenten van seksueel wangedrag door de stiefvader. De kinderrechter heeft besloten om de beslissing over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling aan te houden in afwachting van het onderzoek van de Raad. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om uiterlijk op 2 mei 2024 een rapport op te stellen over de situatie van de minderjarige. De volgende zitting is gepland op 27 mei 2024, waar de wensen van de minderjarige verder besproken zullen worden. De kinderrechter heeft benadrukt dat de veiligheid van de minderjarige voorop staat en dat er geen ambtshalve beslissing wordt genomen totdat er meer informatie beschikbaar is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/569374 / FO RK 24-95
Gezag en omgang
Beschikking van 20 maart 2024
in de zaak van:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
kind van:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L.M. Bongers,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. Wielinga- van Dillen.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 24 januari 2024 een brief van [minderjarige] ontvangen waarin zij vraagt om te bepalen dat zij voortaan haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft waarbij een zorgregeling zal gelden met haar moeder. Bij de brief van [minderjarige] zat een begeleidende brief van de Stichting Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Daarin wordt gevraagd om de brief van [minderjarige] met spoed in behandeling te nemen vanwege de grote zorgen die er zijn over de veiligheid van [minderjarige] . Naar aanleiding van deze brief heeft de kinderrechter contact opgenomen met de Stichting Kinder- en Jongerenrechtswinkel. De kinderrechter heeft uitgelegd dat een eventuele beslissing naar aanleiding van een kindbrief enige tijd kost. Eerst moet de minderjarige immers worden uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter. Daarna moet een zitting worden belegd en een beslissing worden genomen en op schrift worden gesteld. Daarnaast heeft de kinderrechter de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) gevraagd om beschikbaar te zijn op het tijdstip van het kindgesprek zodat de Raad, indien de kinderrechter dit nodig achtte, kon aansluiten bij het kindgesprek met [minderjarige] .
1.2.
Op 2 februari 2024 heeft de kinderrechter digitaal (via een Teams-verbinding) een gesprek gehad met [minderjarige] . De kinderrechter heeft er tijdens het gesprek van afgezien om de Raad hierbij aanwezig te laten zijn, omdat er geen sprake leek te zijn van acute onveiligheid bij [minderjarige] . [minderjarige] vertelde in dit gesprek aan de kinderrechter dat zij die woensdag uit de klas is gehaald en dat Veilig Thuis op school was, naar aanleiding van een zorgmelding van de Kinder- en Jongerenrechtswinkel. Haar ouders zijn ook naar school gekomen. [minderjarige] is toen met haar vader mee naar huis gegaan en is daar gebleven.
Na dit gesprek heeft de kinderrechter de ouders opgeroepen voor een zitting. Het betreft hier een zogenaamde informele rechtsingang.
1.3.
De kinderrechter heeft het verzoek van [minderjarige] besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 16 februari 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder en haar advocaat;
  • de vader en mr. A.J. Begthel, waarnemend voor mr. M. Wielinga -van Dillen;
  • [A] en [B] namens de Raad.
1.4.
Op 11 maart 2023 heeft de rechtbank een e-mail ontvangen van mr. M. Wielinga- van Dillen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen. Deze procedure heeft alleen betrekking op
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] .
2.3.
[minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2.4.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over haar nemen.
2.5.
Bij beschikking van 30 november 2022 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland met ingang van
30 november 2022 tot 30 mei 2023. De ondertoezichtstelling is daarna niet verlengd.
2.6.
[minderjarige] wil dat wordt bepaald dat zij voortaan haar hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben. Zij wil wel graag een zorgregeling met haar moeder, maar alleen als de partner van de moeder er dan niet is.
2.7.
Tijdens de zitting heeft de vader mondeling verzocht om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] te wijzigen, in die zin dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben en dat een zorgregeling met de moeder wordt bepaald.
2.8.
De advocaat van de vader heeft de rechtbank desgevraagd een aantal dagen na de zitting laten weten dat er bij de jeugdbeschermingstafel van 5 maart 2024 is afgesproken dat [minderjarige] zal terugkeren naar de moeder onder voorwaarde dat de moeder haar relatie met haar partner zal verbreken en dat zij zich niet negatief over vader zal uitlaten. [minderjarige] wilde namelijk toch graag terug naar haar moeder, ook omdat haar school en haar vriendinnen daar in de buurt zijn. Ervan uitgaande dat moeder zich aan de voorwaarden houdt, ziet vader af van een verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats en een zorgregeling. Op basis hiervan begrijpt de kinderrechter dat de vader het verzoek tot wijziging van de hoofdverblijfplaats heeft ingetrokken. Er liggen dus geen verzoeken van de ouders voor.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De kinderrechter zal de beslissing op het verzoek van [minderjarige] voor de duur van drie maanden aanhouden in afwachting van het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling. De kinderrechter neemt (nog) geen ambtshalve beslissing over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling naar aanleiding van de brief van [minderjarige] . De kinderrechter zal dat hierna uitleggen.
Waarom neemt de kinderrechter deze beslissing?
3.2.
De wet biedt in sommige gevallen de mogelijkheid aan een minderjarige om een wens neer te leggen bij de rechter. De rechter kan dan naar aanleiding van de geuite wensen ambtshalve, dus uit eigen beweging, beslissingen nemen, ook als de ouders geen verzoeken hebben gedaan. De wet biedt die mogelijkheid als het gaat om wijziging van een zorgregeling. [1] In de rechtspraak is ook de mogelijkheid aanvaard dat een minderjarige een wens bij de rechter kan neerleggen over wijziging van zijn hoofdverblijfplaats.
3.3.
In de brief en tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] zeer zorgelijke dingen gemeld over de situatie bij haar moeder thuis. [minderjarige] is door de stiefvader enkele jaren geleden seksueel aangerand en de stiefvader heeft [minderjarige] seksueel benaderd, onder andere door haar een setje ondergoed te geven. Toen [minderjarige] dit aan haar bonusmoeder heeft verteld en het ook bij de moeder terecht is gekomen, heeft de moeder gezegd dat haar partner niet meer over de vloer zou komen. Hij is echter wel bij hen thuis blijven komen en doe dat nog steeds. Dat geeft [minderjarige] het gevoel dat zij als een leugenaar wordt bestempeld.
3.4.
De kinderrechter heeft voor de zitting ambtshalve kennisgenomen van het dossier in het kader van de ondertoezichtstelling, omdat zij een beter beeld wilde hebben van wat er eerder had gespeeld. Dit heeft zij aan partijen gemeld tijdens de zitting. Uit dat dossier blijkt dat het seksuele wangedrag van de stiefvader in die procedure ook een rol speelde. De afspraak was toen dat de partner niet meer bij de moeder thuis zou komen.
3.5.
Tijdens de zitting heeft de moeder verteld dat zij zich realiseert dat zij lange tijd oogkleppen op heeft gehad. Zij heeft weggeredeneerd wat er is gebeurd en heeft de impact op [minderjarige] niet goed tot zich laten doordringen. De moeder heeft nu het inzicht dat zij de relatie met haar partner moet verbreken.
3.6.
De vader heeft verteld dat hij heel veel verdriet heeft van het feit dat zijn dochter dit heeft moeten meemaken. Hij heeft vaak getwijfeld waar hij goed aan deed. Zijn vertrouwen in de hulpverlening is beperkt.
3.7.
Tijdens de zitting is besproken dat er veel speelt, in verschillende verhoudingen binnen het systeem. Er speelt wat er tussen [minderjarige] en de stiefvader is gebeurd. Verder speelt dat [minderjarige] zich daarin niet beschermd heeft gevoeld door haar moeder, die haar veiligheid had moeten bieden maar dat niet kon. En er speelt al jaren veel ex-partnerstrijd tussen beide ouders. Voor [minderjarige] is dit alles zeer belastend.
3.8.
De Raad heeft verteld dat er op 5 maart een jeugdbeschermingstafel is gepland, mogelijk gevolgd door een beschermingsonderzoek. De Raad heeft aangegeven het noodzakelijk te vinden dat [minderjarige] in ieder geval tot 5 maart bij de vader zou verblijven. De moeder is daarmee tijdens de zitting akkoord gegaan.
3.9.
De kinderrechter ziet geen aanleiding om de procedure over de informele rechtsingang af te sluiten naar aanleiding van het bericht van de advocaat van de vader van 12 maart 2024 ten aanzien van afspraken die zijn gemaakt tijdens de jeugdbeschermingstafel van 5 maart 2024. De kinderrechter heeft na de zitting namelijk geen bericht van [minderjarige] ontvangen dat haar wens over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling zijn gewijzigd. Daar komt bij dat de moeder in het verleden ook al toezeggingen heeft gedaan over het verbreken van de relatie dan wel afspraken heeft gemaakt over het niet aanwezig zijn van haar partner als [minderjarige] thuis was. Aan deze toezeggingen en afspraken heeft de moeder zich toen niet gehouden. De kinderrechter kan uit wat er in de afgelopen weken is gebeurd dan ook niet de conclusie trekken dat de situatie, en daarmee ook de wens van [minderjarige] , nu definitief is veranderd.
3.10.
De kinderrechter acht zich op dit moment nog onvoldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen over een wijziging van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] .
De kinderrechter zal de Raad daarom vragen om onderzoek te doen naar de vraag waar [minderjarige] het beste haar hoofdverblijfplaats kan hebben, en welke zorgregeling passend is als die volgens de Raad bij de vader dient te zijn.
Uiterlijk op 2 mei 2024wil de kinderrechter graag het advies van de Raad ontvangen. Na ontvangst van het Raadsrapport zal de kinderrechter partijen, hun advocaten en de Raad uitnodigen voor een zitting. Ook [minderjarige] zal dan weer een uitnodiging krijgen voor een gesprek met de kinderrechter. Vervolgens zal de zaak opnieuw op zitting worden besproken op
27 mei 2024, om 13.30 uurbij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
Brief aan [minderjarige]3.11. Direct na de zitting van 16 februari 2024 heeft de kinderrechter een brief aan [minderjarige] gestuurd om haar te informeren over de zitting en haar beslissing.
In die brief is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige] ,
Vanmiddag is de zitting geweest hier bij de rechtbank. Ik wil jou graag laten weten welke
beslissingen ik nu al heb genomen, en hoe het verder gaat.
Bij de zitting waren jouw moeder met een advocaat, jouw vader met een advocaat, twee mensen van de Raad voor de Kinderbescherming, en natuurlijk [griffier] (de griffier die er bij het gesprek met jou ook was), en ik. Ook was er nog een collega van mij die meekeek met de zitting, om daarvan te leren.
Tijdens de zitting heb ik verteld over de brief die je aan de rechtbank hebt geschreven en het
gesprek dat wij vorige week vrijdag hebben gehad. En dat ik heel erg was geschrokken van wat je allemaal schreef over [C] . Vandaag heeft jouw moeder verteld dat ze nu inziet dat ze jou beter had moeten beschermen en dat het niet goed is dat [C] toch bij jullie thuis is blijven komen. Ze heeft ook verteld dat ze nu echt een punt zal zetten achter de relatie met [C] . Jouw vader heeft verteld dat hij heel verdrietig is dat jij dit allemaal hebt meegemaakt.
Ik heb begrepen dat je nu weer bij je moeder bent, en dat je komende zondag voor de
voorjaarsvakantie een week naar je vader gaat. Maar ik vind het voor jou belangrijk dat je nu nog wat langer bij je vader blijft, zodat je even tot rust kan komen. Jouw moeder vond dat moeilijk, omdat ze jou liever niet wil missen. Dat begrijp ik natuurlijk ook wel. Maar ze heeft toch gezegd dat ze het goed vindt dat je tot 5 maart bi] je vader blijft. Ik vind het knap van haar dat ze dat goed vindt en dat ze dus nu kijkt naar wat voor jou goed is. Je vraagt je misschien af: waarom tot 5 maart? Dat zal ikje uitleggen. Op 5 maart is er een jeugdbeschermingstafel. Dat is een overleg waarbij jouw ouders maar ook de betrokken instanties (Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming) bij elkaar komen om te overleggen over jou. Zij gaan dan kijken welke afspraken er nodig zijn om te zorgen dat het met jou goed gaat, en dat je veilig bent. Misschien zullen ze daar afspreken dat je nog wat Langer bij je vader bent, misschien ook niet, dat weet ik nu natuurlijk niet.
Het kan ook dat de Raad voor de Kinderbescherming na de jeugdbeschermingstafel besluit om te onderzoeken of er weer een ondertoezichtstelling (OTS) voor jou moet komen. Of je nou voorlopig (na 5 maart) bij je vader of bij je moeder zal verblijven de komende tijd, de afspraak die ik met jou ouders vandaag heb gemaakt is dat jij [C] niet meer ziet. We hebben trouwens wel afgesproken dat je tot 5 maart je moeder op zondag ziet, van 10.00 uur tot 16.00 uur. En dat je altijd met haar kan bellen of appen als je dat wil.
Jouw vader heeft tijdens de zitting gevraagd of ik wil beslissen dat jij voortaan bij hem zal wonen, en dat je om het weekend bij je moeder bent. Hij heeft dus eigenlijk hetzelfde gevraagd als wat jij in je brief hebt gevraagd. Ik neem daarover nu nog geen beslissing. Ik heb nu te weinig informatie om te weten wat voor jou op de langere termijn het beste is. Ik heb de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om te onderzoeken bij wie jij het beste kunt wonen. De Raad voor de Kinderbescherming zal daarover praten met jou, je ouders en anderen (bijvoorbeeld iemand van school). Over ongeveer drie maanden, als de Raad voor de Kinderbescherming klaar is met het onderzoek, verwacht ik dat we weer een zitting zullen hebben om daarover verder te praten. Ik nodig jou dan ook uit om naar de rechtbank te komen om weer met mij te praten over hoe het gaat.
Met jouw ouders heb ik besproken dat het voor jou fijn is dat ze nu niet met jou gaan praten over alles wat er is gebeurd de afgelopen weken. Het belangrijkste is dat ze allebei veel van jou houden en dat ze graag willen dat het beter met jou gaat. Dat jij ook veel van hen houdt weten ze natuurlijk ook.
Omdat het best veel informatie is zet ik nog even voor je op een rij wat er nu gaat gebeuren:
  • Aankomende zondag (18 februari) ga je naar je vader. Je blijft daar tot 5 maart.
  • Op zondag 25 februari en zondag 3 maart ga je van 10.00 tot 16.00 uur naar je moeder.
  • [C] is niet bij je moeder als jij er bent.
  • Op 5 maart wordt er tijdens de jeugdbeschermingstafel verder gekeken welke afspraken voor jou nu nodig zijn, en of je nog langer bij je vader blijft.
  • Over ongeveer drie maanden zal er weer een zitting zijn. Dan bespreken we het
onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming en kijk ik welke beslissingen voor jou het beste zijn.
Ik hoop dat het voor jou nu duidelijk is wat er gaat gebeuren.
Ik wil je bedanken voor het vertrouwen. Ik vind het heel dapper dat je de stap hebt gezet om een brief te schrijven en om met mij te praten. Nu zijn de volwassenen om jou heen aan zet om dat verder op te pakken.
Ik wens je een goed weekend en een fijne vakantie, lekker uitrusten!”

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verzoekt de Raad om te onderzoeken welke hoofdverblijfplaats het meest in [minderjarige] ’s belang is, en als dat bij de vader is, welke zorgregeling met de moeder het meest in haar belang is;
4.2.
neemt nu nog geen ambtshalve beslissing over de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling naar aanleiding van de brief van [minderjarige] , en houdt iedere verdere beslissing daarover aan, in afwachting van de uitkomst van het Raadsonderzoek;
4.3.
verzoekt de Raad om uiterlijk op
2 mei 2024het rapport aan de rechtbank en aan advocaten van de ouders te sturen;
4.4.
bepaalt dat over de wensen van [minderjarige] verder wordt gesproken tijdens de mondelinge behandeling van
27 mei 2024, om 13.30 uur,welke behandeling zal plaatsvinden in Utrecht, Vrouwe Justitiaplein 1; waarbij mr. T. Dopheide de behandeling zal voortzetten.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. I.J.R. Stoffels , griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:377g juncto 1:253a, vierde lid, BW.