Op 1 mei 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar tegen de aanmaningskosten en de kosten van betekening van een dwangbevel. Dit dwangbevel was uitgevaardigd op 22 februari 2023 in verband met de terugvordering van huurtoeslag over 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep terecht was ingediend, aangezien de rechtbank Limburg het had doorgestuurd naar de bevoegde rechtbank Midden-Nederland.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser eerst een ingebrekestelling had moeten indienen voordat hij in beroep kon gaan. Eiser had zijn bezwaarschrift op 5 april 2023 ingediend, en verweerder had zes weken de tijd om te beslissen. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht het verzoek om een dwangsom had afgewezen, omdat de uitzonderingen in de wet niet van toepassing waren. Desondanks heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Het beroep is gegrond verklaard, en verweerder moet ook de proceskosten van € 218,75 en het griffierecht van € 51,- aan eiser vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd om deze te ondertekenen.