ECLI:NL:RBMNE:2024:3203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
10748946 AC EXPL 23-2328 MdG/60607
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst met betrekking tot een garagebox

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 februari 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure. De eisende partij, die in persoon procedeerde, had een vordering ingediend tot ontbinding van een overeenkomst met betrekking tot een garagebox. De procedure begon met een dagvaarding op 10 oktober 2023, maar de gedaagde partij, de besloten vennootschap Boxx Opslagverhuur B.V., is niet verschenen. Na verschillende correspondenties van de eisende partij en tussenvonnissen van de kantonrechter, heeft de eisende partij zijn vordering op 19 januari 2024 verminderd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verminderde vordering van € 25.000,00 toelaatbaar was en niet ongegrond of onrechtmatig. De kantonrechter heeft vervolgens de overeenkomst ontbonden, de gedaagde partij veroordeeld om de garagebox terug te nemen en het bedrag van € 25.000,00 aan de eisende partij te betalen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 215,14, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 10748946 AC EXPL 23-2328 MdG/60607

Verstekvonnis van 7 februari 2024

inzake

[eisende partij] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen:
de besloten vennootschap
Boxx Opslagverhuur […] B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
niet verschenen.

De procedure

De procedure is begonnen met de dagvaarding van 10 oktober 2023. Nadat de gedaagde partij niet is verschenen. Daarna heeft de eisende partij nog op 29 oktober 2023 en 1 november 2023 een brief aan de rechtbank gestuurd.
De kantonrechter heeft daarna op 6 december 2023 een tussenvonnis gewezen. De eisende partij heeft hierop bij brief van 12 december 2023 gereageerd.
Daarna heeft de kantonrechter een tussenvonnis gewezen op 17 januari 2024. De eisende partij heeft daarop bij brief van 19 januari 2024 gereageerd.
Daarop volgt nu dit vonnis.

Overwegingen van de kantonrechter

De eisende partij heeft bij brief van 19 januari 2024 zijn vordering vermindert, in die zin dat de primaire vordering is ingetrokken en de subsidiaire vordering is verminderd tot een bedrag van € 25.000,00.
De verminderde vordering leidt ertoe dat de kantonrechter bevoegd is kennis te nemen van de vordering. De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. De vordering wordt daarom toegewezen.
De gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de eisende partij worden begroot op:
- dagvaarding € 129,14
- griffierecht €
86,00
Totaal € 215,14
Omdat de eisende partij zelf, in persoon, procedeert, wordt er geen salaris gemachtigde toegewezen.
De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf zeven dagen nadat de eisende partij de gedaagde partij heeft aangeschreven om de kosten te betalen.

De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de overeenkomst tussen partijen;
veroordeelt de gedaagde partij om de garagebox terug te nemen;
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen € 25.000,00;
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eisende partij, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 215,14, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf zeven dagen nadat de eisende partij de gedaagde partij heeft aangeschreven de kosten te betalen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024.