Uitspraak
Verstekvonnis van 7 februari 2024
[eisende partij] ,
niet verschenen.
De procedure
Overwegingen van de kantonrechter
86,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 februari 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure. De eisende partij, die in persoon procedeerde, had een vordering ingediend tot ontbinding van een overeenkomst met betrekking tot een garagebox. De procedure begon met een dagvaarding op 10 oktober 2023, maar de gedaagde partij, de besloten vennootschap Boxx Opslagverhuur B.V., is niet verschenen. Na verschillende correspondenties van de eisende partij en tussenvonnissen van de kantonrechter, heeft de eisende partij zijn vordering op 19 januari 2024 verminderd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verminderde vordering van € 25.000,00 toelaatbaar was en niet ongegrond of onrechtmatig. De kantonrechter heeft vervolgens de overeenkomst ontbonden, de gedaagde partij veroordeeld om de garagebox terug te nemen en het bedrag van € 25.000,00 aan de eisende partij te betalen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 215,14, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.