ECLI:NL:RBMNE:2024:3224

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
UTR 23/3697
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering door het Uwv na beoordeling van arbeidsvermogen en geschiktheid voor passend werk

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser, geboren in 2004, had op 20 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die op 4 oktober 2022 werd afgewezen omdat het Uwv van mening was dat hij over arbeidsvermogen beschikte. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 27 juni 2023. Hierop volgde het beroep bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 november 2023, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser voerde aan dat hij vanwege zijn niet-aangeboren hersenletsel en andere gezondheidsklachten geen arbeidsvermogen heeft. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd dat eiser, ondanks zijn beperkingen, in staat was om één uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar was.

De rechtbank concludeerde dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt en dat hij met de juiste begeleiding en passend werk mogelijkheden heeft om te functioneren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de Wajong-aanvraag door het Uwv. Eiser kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3697

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. S. Maachi),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Volgens eiser beschikt hij duurzaam niet over arbeidsvermogen en had hij als jonggehandicapte moeten worden aangemerkt. Het Uwv stelt dat eiser over arbeidsvermogen beschikt en dat eiser daarom niet in aanmerking komt voor een Wajonguitkering. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eiser het bestreden besluit.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiser is geboren op [geboortedatum] 2004 en is op [geboortedatum] 2022 achttien jaar geworden. Op 20 juli 2022 heeft eiser een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Met het besluit van 4 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen, omdat eiser arbeidsvermogen heeft. Met het afzonderlijke besluit van 4 oktober 2022 heeft eiser een Indicatie banenafspraak toegekend gekregen.
1.2.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Met het besluit van 27 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.3.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 10 november 2023. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
1.5.
Op de zitting is een rapport van [instelling] van 16 juli 2013 besproken. De rechtbank beschikte niet over dit rapport en ook de gemachtigde van het Uwv was er niet bekend mee. De rechtbank heeft daarom het onderzoek geschorst en het Uwv verzocht om alsnog te reageren op dit rapport van [instelling] . Het Uwv heeft op 25 januari 2024 een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 25 januari 2024 ingediend. Eiser heeft op 15 februari 2024 gereageerd op het rapport.
1.6.
De rechtbank heeft vervolgens partijen gewezen op hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord, maar geen van de partijen heeft om een nadere zitting verzocht. De rechtbank heeft het onderzoek op 11 april 2024 gesloten.

Beoordelingskader

2.1.
Om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering moet vast komen staan dat eiser op zijn achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. [1] Daarvan is sprake als hij duurzaam:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie; of
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt; of
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van één uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is of niet ten minste twee uur per dag het wettelijk minimumuurloon kan verdienen.
2.2.
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren.
2.3.
De rechtbank stelt voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiser zelf zijn gezondheidsklachten ervaart onvoldoende is.
2.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiser beperkingen heeft vanwege zijn niet aangeboren hersenletsel, maar dat hij ondanks die beperkingen één uur aaneengesloten en ten minste vier uur per dag kan werken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt op basis van de beperkingen die eiser heeft onder meer de taak auto’s wassen en reinigen geschikt en vindt dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt.

Beoordeling door de rechtbank

Zorgvuldigheid van het onderzoek
3. De rechtbank ziet geen aanleiding om het onderzoek onzorgvuldig te achten. De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht, eiser medisch onderzocht op het fysieke spreekuur van 27 september 2022 en het Neuropsychologisch onderzoek van 7 juni 2019 zichtbaar bij de beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tevens dossierstudie verricht, eiser gezien (en aanvullend onderzocht) op de hoorzitting van 30 mei 2023 en het Neuropsychologisch onderzoek van 7 juni 2019 zichtbaar bij de beoordeling betrokken. In bezwaar is eiser op zijn fysieke klachten ingegaan en de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierover gerapporteerd, zodat het bij de beoordeling is betrokken.
De inhoudelijke medische beoordeling
4.1.
Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Hij voert aan dat hij vanwege zijn niet aangeboren hersenletsel met cognitieve beperkingen (waaronder een korte concentratieboog van zes minuten), zijn depressieve klachten, verstoord slaapritme, verbale agressiviteit, polsklachten, klachten aan zijn vingers vanwege ganglions en klachten aan de rug en voeten geen arbeidsvermogen heeft. Eiser stelt dat hij niet in staat is om één uur aaneengesloten te kunnen werken, omdat hij bijna volledig aangestuurd dient te worden bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen. Verder is hij te weinig productief om vier uur per dag belastbaar te zijn en is hij niet in staat het minimumloon per uur te verdienen.
4.2.
Eiser voert daarnaast aan dat hij niet in staat is om de geduide taak uit te voeren, omdat het zijn belastbaarheid overschrijdt. Zo is het voor eiser niet mogelijk om zich op een taak te concentreren vanwege zijn korte concentratieboog. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst eiser naar het rapport van [instelling] van 16 juli 2013. Tot slot voert eiser aan dat hij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden, omdat hij niet op structurele wijze in staat is om op tijd op het werk te verschijnen of andere afspraken na te komen.
4.3.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat hij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 30 mei 2023 voldoende gemotiveerd toegelicht waarom eiser met zijn beperkingen één uur aaneengesloten kan werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gerapporteerd dat eiser beperkt is ten aanzien van structureren, initiëren, omgaan met stress en andere mentale eisen zoals deadlines en ten aanzien van langdurig monotoon werk. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht hierbij toe dat ten aanzien van het initiëren niet gesteld kan worden dat eiser niet in staat is om afspraken na te komen. Verder acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen aanwezig op sociaal vlak ten aanzien van conflicthantering, het verplaatsen in anderen, omgaan met meerderen en voor zijn verbale agressiviteit. Voor de ganglions ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding voor beperkingen, omdat deze operatief zijn verwijderd. Ten aanzien van de rug- en voetklachten rapporteert de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat deze geen aanleiding geven voor het oordeel dat eiser geen vier uur per dag belastbaar is. De rechtbank overweegt dat eiser geen medische informatie heeft ingebracht die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de medische informatie waar eiser op wijst niet ziet op zijn achttiende levensjaar (waar de beoordeling op ziet), maar bijvoorbeeld op zijn achtste of negende levensjaar. De rechtbank is het met de verzekeringsarts bezwaar en beroep eens dat dit rapport te oud is om een grote rol te spelen in de beoordeling, vooral ook omdat eiser ten tijde van dat onderzoek nog volop in ontwikkeling was als kind. Het is de rechtbank dan ook niet gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onjuist beeld had van de medische situatie van eiser op zijn achttiende levensjaar.
4.4.
De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben toegelicht dat de taak ‘auto’s wassen en reinigen’ past bij de belastbaarheid van eiser zoals die is vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Het betreft afgebakende werkzaamheden waarbij per auto instructie wordt gegeven en geen klantcontact aanwezig is of intensieve samenwerking met collega’s. Daarnaast is er zicht op de uitvoering van het werk door de meewerkend voorman en kan waar nodig tijdig bijsturing worden gegeven. Verder zitten er meerdere handelingen achtereen waardoor er geen sprake is van monotoon werk. Ook is er geen sprake van werkdruk en kan eiser met zijn rijbewijs de auto’s zelf verplaatsen, zodat hij niet afhankelijk is van anderen. De arbeidsdeskundige heeft verder toegelicht dat eiser met zijn MBO 2 diploma en praktische vaardigheden geschikt is voor deze taak. Door het inzetten van een jobcoach – die gespecialiseerd is in de problematiek van eiser en de meewerkend voorman kan voorlichten – kan volgens de arbeidsdeskundige problemen op het werk worden voorkomen. Tot slot heeft de arbeidsdeskundige toegelicht dat de taak ‘het plaatsen van onderdelen op een printplaat’ ook bij de mogelijkheden van eiser past, omdat het afgebakende taken betreffen, samenwerken niet noodzakelijk is en er geen sprake is van monotoon werk.
4.5.
Omdat de rechtbank uitgaat van de belastbaarheid zoals is vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, kan de rechtbank de arbeidsdeskundige volgen dat deze taken passend zijn voor eiser. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit het rapport van [instelling] niet blijkt dat eiser een korte concentratieboog heeft van vijf tot tien minuten. In het rapport dat is opgesteld (op eisers achtste levensjaar) staat alleen over het trainen van de leesvaardigheid van eiser dat hij veel en vaak moet blijven lezen en dat daarbij geadviseerd wordt om van hem vijf tot tien minuten gerichte aandacht te vragen per keer.
4.6.
De rechtbank is verder van oordeel dat voldoende is toegelicht dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt. De arbeidsdeskundige heeft toegelicht dat eiser niet beperkt is ten aanzien van herinneren, interacties en relaties aangaan en uitvoeren van dagelijkse routinehandelingen. Verder is eiser niet beperkt ten aanzien van het ontwikkelen van vaardigheden, richten van de aandacht, zelfstandig ondernemen van een taak en communiceren. De rechtbank begrijpt dat er bij eiser veel aansturing nodig is en passende begeleiding nodig is, maar ondanks deze begeleiding beschikt hij over basale werknemersvaardigheden. Daarbij is van belang dat het gaat om cognitieve en sociale vaardigheden die nodig zijn om afspraken na te komen, instructies te begrijpen te onthouden en uit te voeren. Eiser wordt geacht met begeleiding over deze vaardigheden te beschikken. De arbeidsdeskundige wijst ter onderbouwing ook terecht op het arbeidsverleden van eiser waaruit blijkt dat hij afspraken kan nakomen en op het behalen van een diploma waaruit blijkt dat hij opdrachten kan begrijpen, onthouden en uitvoeren. Dit bevestigt namelijk dat eiser mogelijkheden heeft met de juiste begeleiding.
4.7.
De rechtbank merkt tot slot op dat hiermee niet wordt gezegd dat er niks met eiser aan de hand is. Vanwege de strenge criteria van de Wajong is dat echter onvoldoende om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering. De rechtbank kan daarom het Uwv volgen dat met passend werk en de juiste begeleiding eiser wel degelijk mogelijkheden heeft zoals bedoeld in de Wajong.
4.8.
Omdat geen twijfel is ontstaan over de juistheid van de beoordeling, bestaat ook hierin geen reden om een deskundige te benoemen. De rechtbank verwijst het verzoek om een deskundige in te schakelen af.
Conclusie
5.1.
De beroepsgronden van eiser over het ontbreken van arbeidsvermogen slagen niet. Dit betekent dat ervan uit moet worden gegaan dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. De beroepsgronden die betrekking hebben op het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen hoeven daarom niet meer te worden besproken.
5.2.
Het Uwv heeft terecht de aanvraag van eiser om een Wajong-uitkering afgewezen, omdat eiser over arbeidsvermogen beschikt. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 mei 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong en artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.