In deze zaak heeft de Ontvanger van de Belastingdienst de overdracht van een appartementsrecht door [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 2] vernietigd op grond van pauliana, zoals vastgelegd in artikel 3:45 BW. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 12 juni 2024 geoordeeld dat de rechtshandeling onverplicht was en dat de Ontvanger benadeeld was in haar verhaalsmogelijkheden. De procedure begon met een dagvaarding op 12 juni 2023, gevolgd door verschillende akten en een mondelinge behandeling op 29 maart 2024. De rechtbank concludeerde dat de overdracht van het appartementsrecht paulianeus was, omdat [gedaagde sub 1] wist of moest weten dat deze handeling de Ontvanger zou benadelen, gezien de eerder opgelegde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting van € 770.299,-. De rechtbank heeft de vordering van de Ontvanger toegewezen, wat betekent dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeten dulden dat de Ontvanger zich verhaalt op het appartementsrecht voor de belastingschuld van [gedaagde sub 1]. Tevens zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 2.118,-.