Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. W. Kort, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 2 augustus 2023, waarbij haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia) was afgewezen. Eiseres diende op 15 augustus 2023 haar bezwaar in, maar verweerder heeft niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn van zeventien weken heeft beslist. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet sturen, wat eiseres ook heeft gedaan.
De rechtbank stelt vast dat de dwangsom, die verweerder verschuldigd is wegens het niet tijdig nemen van een besluit, € 1.442,- bedraagt. Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen. Voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, moet verweerder een dwangsom van € 100,- betalen, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het griffierecht dat eiseres heeft betaald moet ook door verweerder worden vergoed. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en verklaart het beroep gegrond.