Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
[A]en
[B]uit [plaats] aan deze zaak deelgenomen.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 juni 2024, is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht in een bestuursrechtelijke procedure betrokken. De zaak betreft een geschil over de handhaving van het Bouwbesluit 1992, specifiek artikel 32, negende lid, dat de belangen van omwonenden beschermt. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, heeft bezwaar gemaakt tegen de rookgasafvoer van een pand, die volgens hem in strijd is met de regelgeving. De rechtbank had eerder een tussenuitspraak gedaan waarin het college de gelegenheid kreeg om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft echter niet kunnen aantonen dat de rookgasafvoer op de huidige plek is toegestaan, wat leidt tot de conclusie dat er sprake is van een overtreding. Desondanks heeft het college gemotiveerd dat handhavend optreden in dit geval onevenredig zou zijn, gezien de omstandigheden en het feit dat de rookgasafvoer al sinds 1999 aanwezig is zonder eerdere meldingen van overlast. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid tot deze conclusie kon komen en dat handhaving niet noodzakelijk is. Eiser heeft ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat is toegewezen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, en het college en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding.