Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 juni 2024 in de zaak tussen
[verzoekers] B.V. e.a., uit [plaats] , verzoekers
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Welke kosten dient het college te vergoeden?
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 18 juni 2024, wordt het verzoek om proceskostenveroordeling van verzoekers, een B.V. uit Nieuwegein, toegewezen. Verzoekers hadden eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein, dat op 20 december 2023 was genomen. Dit besluit volgde op een bezwaar dat verzoekers hadden ingediend tegen een verkeersbesluit van het college van 24 maart 2023. Na het indienen van het verzoek om voorlopige voorziening, heeft het college laten weten de werking van het besluit op te schorten totdat op het beroep is beslist. Hierdoor hebben verzoekers hun verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het college heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan. In de beoordeling wordt gesteld dat wanneer een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoetkomt, de voorzieningenrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is het college tegemoetgekomen door de tenuitvoerlegging van het primaire besluit op te schorten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de proceskosten, die zijn ontstaan door de bijstand van gemachtigden, € 875,- bedragen. Dit bedrag is toegewezen aan verzoekers, en de griffier zal het griffierecht aan verzoekers terugbetalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.