ECLI:NL:RBMNE:2024:4361

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
UTR 23/5996
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen Belastingdienst/Toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 juni 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaar van 6 april 2022, dat gericht was tegen een besluit van 28 februari 2022. Dit beroep werd ingetrokken omdat de Belastingdienst/Toeslagen het eerdere besluit had vervangen door een nieuw besluit op 3 mei 2024. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De Belastingdienst/Toeslagen heeft erkend dat verzoekster terecht beroep had ingesteld en dat zij recht heeft op vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen met het nieuwe besluit tegemoet is gekomen aan verzoekster, waardoor haar beroep feitelijk succesvol was, ook al was het beroep formeel ingetrokken. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en bepaalt dat de Belastingdienst/Toeslagen € 218,75 aan proceskosten aan verzoekster moet vergoeden, evenals het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank legt uit dat een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5996

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M. van Tiel),
en

Belastingdienst/Toeslagen,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar van 6 april 2022 gericht tegen het besluit van 28 februari 2022. Zij heeft het beroep ingetrokken, omdat Belastingdienst/Toeslagen het besluit van 28 februari 2022 heeft vervangen door een besluit van 3 mei 2024.
De rechtbank heeft Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Belastingdienst/Toeslagen heeft de rechtbank meegedeeld dat verzoekster terecht beroep heeft ingesteld en daarom recht heeft op vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2] Is Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster tegemoetgekomen?
3. Met het besluit van 3 mei 2024 is Belastingdienst/Toeslagen naar het oordeel van de rechtbank tegemoet gekomen aan verzoekster. Haar beroep was erop gericht om een besluit op haar bezwaar te krijgen. Feitelijk heeft ze dit gekregen, ook al heeft de Belastingdienst/Toeslagen er formeel voor gekozen om het primaire besluit te vervangen door een nieuw besluit.
Welk bedrag aan proceskosten moet Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster vergoeden?
4. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Belastingdienst/Toeslagen moet deze vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 4 september 2023 [3] als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,25. Toegekend wordt € 218,75.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
5. De rechtbank wijst erop dat Belastingdienst/Toeslagen verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [4] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot Belastingdienst/Toeslagen wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt Belastingdienst/Toeslagen tot betaling van € 218,75 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.