ECLI:NL:RBMNE:2024:4362

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
UTR 23/5544
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen Belastingdienst/Toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 26 juni 2024, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar van 4 januari 2022, gericht tegen een besluit van 1 december 2021. Dit beroep werd ingetrokken nadat de Belastingdienst/Toeslagen op 15 december 2023 op het bezwaar had beslist. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De Belastingdienst/Toeslagen heeft erkend dat verzoekster terecht beroep heeft ingesteld en dat zij recht heeft op vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster tegemoet is gekomen met het besluit van 15 december 2023. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank kent verzoekster een vergoeding van € 218,75 toe voor de proceskosten, berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast is de Belastingdienst/Toeslagen verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.

De rechtbank legt uit dat een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5544

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. B. Eskes),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar van 4 januari 2022 gericht tegen het besluit van 1 december 2021. Zij heeft het beroep ingetrokken, omdat Belastingdienst/Toeslagen op 15 december 2023 op haar bezwaar heeft beslist.
De rechtbank heeft Belastingdienst/Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Belastingdienst/Toeslagen heeft de rechtbank meegedeeld dat verzoekster terecht beroep heeft ingesteld en daarom recht heeft op vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2] Is Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster tegemoetgekomen?
3. Met het besluit van 15 december 2023 is Belastingdienst/Toeslagen naar het oordeel van de rechtbank tegemoet gekomen aan verzoekster. Haar beroep was erop gericht om een besluit op haar bezwaar te krijgen en dat heeft ze gekregen.
Welk bedrag aan proceskosten moet Belastingdienst/Toeslagen aan verzoekster vergoeden?
4. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Belastingdienst/Toeslagen moet deze vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 4 september 2023 [3] als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875,-), bij een wegingsfactor 0,25. Toegekend wordt € 218,75.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
5. De rechtbank wijst erop dat Belastingdienst/Toeslagen verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [4] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot Belastingdienst/Toeslagen wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt Belastingdienst/Toeslagen tot betaling van € 218,75 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.