Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] BV, te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, [eiser] BV, tegen het niet tijdig beslissen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van verweerder van 23 juni 2022, maar verweerder had niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist. Eiser heeft op 20 april 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar verweerder heeft pas op 12 oktober 2023 een beslissing genomen, waarbij de volledige bestuurlijke dwangsom aan eiser werd toegekend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder te laat heeft beslist en dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet onredelijk laat in beroep is gegaan, gezien de omstandigheden en het capaciteitsgebrek bij verweerder. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen en heeft een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder de proceskosten van eiser moet vergoeden, vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 51,- moet terugbetalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.