ECLI:NL:RBMNE:2024:4496
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit van de Sociale Verzekeringsbank inzake dubbele kinderbijslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Sociale Verzekeringsbank (SvB) over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit inzake dubbele kinderbijslag. Eiseres had eerder een indicatie op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en ontving dubbele kinderbijslag voor haar dochter. Na een wijziging in de regelgeving en een besluit van de SvB in 2016, heeft eiseres in 2023 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2016, maar de SvB verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres niet binnen de wettelijke termijn bezwaar had gemaakt. Eiseres voerde aan dat haar termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege haar medische situatie en de administratieve druk rondom de achttiende verjaardag van haar dochter. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken en dat zij ook haar echtgenoot had kunnen vragen om dit te doen. De rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.