ECLI:NL:RBMNE:2024:4893
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Geschil over parkeerbelasting en het begrip 'onmiddellijk in- of uitstappen'
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser had op 1 november 2022 zijn auto geparkeerd aan een straat waar betaald parkeren van toepassing was, zonder dat de verschuldigde belasting was voldaan. Eiser stelde dat hij bezig was met het in- of uitstappen van personen, waardoor volgens hem geen parkeergeld verschuldigd was. Verweerder, de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, handhaafde de naheffingsaanslag en verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond. Tijdens de zitting op 16 oktober 2023 werd het beroep behandeld, waarbij eiser fysiek aanwezig was en verweerder digitaal vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
De rechtbank oordeelde dat de handelingen van eiser niet konden worden gekwalificeerd als 'onmiddellijk in- of uitstappen'. De rechtbank baseerde haar oordeel op de foto’s die tijdens de parkeercontrole waren gemaakt, waaruit bleek dat er geen personen in de nabijheid van het voertuig waren. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van parkeren en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. Eiser kreeg geen gelijk, en de rechtbank wees erop dat de wet expliciet spreekt over het onmiddellijk in- en uitstappen van personen, waarbij de aanwezigheid van de bestuurder in de auto geen verschil maakt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of terugbetaling van het griffierecht. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.