“Ik heb meneer [A] voor het ongeluk nog nooit eerder gezien. Het was een
aantal dagen tot een week na het ongeluk. Ik wist nog niets van de zaak zelf, ik had
nog niets gehoord van mijn verzekering of van de tegenpartij, toen sprak meneer
[A] mij aan. Dit was op de [straat] in [plaats 1] . Op straat bij of in een
broodjeszaak. Hij herkende mijn auto. Hij heeft hardop gevraagd: van wie is deze
auto. Ik zei toen: de auto is van mij en vroeg waarom hij dat vroeg. Hij zei: ik heb
het ongeluk zien gebeuren. Ik herinner mij het gesprek met meneer [A] vaag.
We hebben kort gepraat, hij gaf aan dat hij wel getuige wilde zijn en we hebben
telefoonnummers uitgewisseld. Ik was alleen toen ik met hem sprak. Meneer
[A] was ook alleen.
(…)
Ik herinner mij niet op welke dag ik in de broodjeszaak was waar ik meneer
[A] sprak. Het was bij snackbar [snackbar] in [plaats 1] . Ik weet niet wie de eigenaar van de snackbar is. Niemand heeft ons gesprek gehoord.
Het contact met meneer [A] is daarna alleen over het ongeval gegaan. Wij
hebben een getuigenformulier ingevuld, dat heb ik naar mijn advocaat gestuurd.
(…)
Ik vond het niet raar dat meneer [A] mijn auto herkende. Het is de enige Audi
die helemaal zwart is en ik rij vaker in [plaats 1] rond. Ik denk dat hij zag dat de
trekhaak verbogen was van mijn Audi, dat is gebeurd tijdens het ongeluk en was nog zo toen meneer [A] mij aansprak. Ik weet niet waar ik mijn auto geparkeerd had.
Meneer [A] heeft de verklaring zelf opgesteld. Ik was daar niet bij. Ik heb de
verklaring via een foto verstuurd via WhatsApp ontvangen. Ik weet niet wanneer
meneer [A] de verklaring heeft ondertekend en ik weet ook niet wanneer ik
deze via WhatsApp heb ontvangen. Ik weet niet of ik dat nog kan achterhalen in
mijn telefoon. U zegt dat er tijd zit tussen het ongeluk op 14 november 2020 en het
bericht van de verklaringen van februari 2021. Dat wil niet zeggen dat de verklaring van die datum is.
Mr. [C] merkt op dat er geen datum boven de verklaring van de heer [A] staat.”