In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 juni 2024 beslist dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen, [A] en [B], voortaan bij de vader zal zijn. Dit betekent dat de huidige uithuisplaatsing bij de grootouders op termijn beëindigd moet worden. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing voor een korte periode verlengd om de gecertificeerde instelling (GI) de gelegenheid te geven de overplaatsing van de kinderen naar de vader geleidelijk en onder begeleiding te laten plaatsvinden. De ouders van de kinderen zijn belast met het ouderlijk gezag en de moeder heeft bezorgdheid geuit over de veiligheid van de kinderen bij de vader, verwijzend naar eerdere beschuldigingen van seksueel misbruik door de vader. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te vrezen voor de seksuele veiligheid van de kinderen, mede gezien de resultaten van een interactieonderzoek en de hulp die de vader heeft ingeroepen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 28 april 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 20 augustus 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als de ouders hoger beroep instellen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de kinderen nu duidelijkheid nodig hebben over hun woonsituatie.