ECLI:NL:RBMNE:2024:5450
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 12 december 2022, waarbij zijn bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) werd herzien en een bedrag van € 1.193,68 werd teruggevorderd. De herziening was gebaseerd op het feit dat de dochter van eiser vanaf 9 november 2019 als kostendelende medebewoner moest worden aangemerkt, omdat zij was gestopt met studeren en bij eiser woonde. Eiser had nagelaten dit tijdig te melden, wat leidde tot een schending van de inlichtingenplicht. Eiser stelde dat verweerder de bijstand had moeten afstemmen op zijn omstandigheden, maar de rechtbank oordeelde dat afstemming alleen mogelijk is in zeer bijzondere situaties, wat hier niet het geval was. Eiser voerde ook aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, omdat hij en zijn partner analfabeet zijn en de Nederlandse taal niet machtig zijn. De rechtbank oordeelde echter dat dit hen niet ontsloeg van hun verantwoordelijkheid voor hun administratie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.