Uitspraak
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
de burgemeester van de gemeente Utrecht
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechterIs er een spoedeisend belang?
Welk besluit toetst de voorzieningenrechter?
Wat is de grondslag voor de intrekking?
Eén medewerker heeft op 10 juni 2021 bij de NLA verklaard dat [B] de baas van het horecabedrijf is, dat hij degene is die over de inroostering ging, dat hij af en toe in het bedrijf aanwezig is, dat hij opdrachten kon geven aan het personeel, dat hij de medewerker betaalde en dat hij in de WhatsApp groep met werknemers van eiseres zit en daarin met hen communiceerde over het werk. Deze medewerker heeft ook verklaard dat in die WhatsAppgroep was gezegd dat, als een medewerker of diens ouders een brief zou ontvangen van de NLA, er contact moest worden opgenomen met [B] . De moeder van de betreffende medewerker heeft dit ook gedaan.
Een andere medewerker heeft op 1 juni 2021 verklaard dat hij maandelijks werd betaald door [B] . Hij omschreef [B] in het gehoor bij de NLA als ‘mijn baas’.
Uit het proces-verbaal van 26 oktober 2023, dat is opgesteld door medewerkers bijzondere handhaving van Utrecht over de inspectie van de NLA op 17 augustus 2023, blijkt dat tijdens dat controlebezoek twee andere medewerkers [B] ook hebben aangewezen als hun werkgever. Hij is volgens hun verklaringen degene die de contracten regelde en het personeel uitbetaalde.
Was [B] al leidinggevende ten tijde van de aanvraag van de vergunning?
Had de burgemeester bij bekendheid met de juiste gegevens de vergunning geweigerd?
Is [A] van slecht levensgedrag?
1. De burgemeester moet motiveren waarom de feiten en omstandigheden die aan het oordeel over het levensgedrag ten grondslag liggen in het concrete geval relevant zijn voor de exploitatie van een inrichting.
2. De burgemeester moet motiveren hoe [A] vooraf had kunnen weten dat zij, gezien die feiten en omstandigheden, niet aan die voorwaarde voldoet.
3. De burgemeester moet motiveren waarom de feiten en omstandigheden waarop zij de intrekking baseert niet gering zijn en waarom zij, ondanks een bepaald tijdsverloop, nog steeds iets zeggen over de betrouwbaarheid van [A] om een inrichting op verantwoorde wijze te exploiteren. [12]
Kan het niet tijdig melden van een leidinggevende leiden tot intrekking van de vergunning?
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit II ongegrond;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.625,-;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 371,- aan eiseres te vergoeden.
Informatie over hoger beroep
[…]
Intrekking exploitatievergunning
[…]
2. De burgemeester kan een exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk intrekken als:
d. de vergunninghouder in een periode van twee jaar minstens drie keer een verzoek heeft gedaan om een leidinggevende bij te schrijven die naar het oordeel van de burgemeester van slecht levensgedrag is;
[…].