Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.JANINA VICTORIA MADURO QQ,
2.[procesdeelneemster I] B.V. in liquidatie,
3.[procesdeelneemster IV] ,
1.De samenvatting
2.De procedure
3.De beoordeling
- Voor rechtspersonen is beslissend of de kennisneming door een natuurlijk persoon in het maatschappelijk verkeer moet gelden als een daad van de rechtspersoon zelf.
- [A] was de oud-bestuurder van [procesdeelneemster I] en is nu (na heropening) de vereffenaar. Zijn kennis en handelen worden in het maatschappelijk verkeer aan [procesdeelneemster I] toegerekend.
- De curator heeft het verstekvonnis tegen [procesdeelneemster I] in juni 2023 overgelegd in de procedure van de curator tegen [A] privé bij de rechtbank Gelderland. Dat betekent niet zonder meer dat de curator er ook vanuit mag gaan dat [procesdeelneemster I] op de hoogte is van het verstekvonnis en de verzettermijn dus is gaan lopen in juni 2023. Daarvoor is nodig dat er ook een daad van bekendheid was van [procesdeelneemster I]
- Uit het proces-verbaal van de zitting van 28 juni 2023 in de procedure tussen de curator en [A] blijkt dat het toen in ieder geval onderwerp van gesprek is geweest. Uit het proces verbaal blijkt alleen niet wat er precies is besproken over het verstekvonnis tegen [procesdeelneemster I] .
- Dat [procesdeelneemster I] op het moment van de mondelinge behandeling van de vordering van de curator op [A] was ontbonden, betekent niet dat kennis van [A] , gezien zijn functie binnen [procesdeelneemster I] , niet meer aan [procesdeelneemster I] kan worden toegerekend. [A] blijft immers het enig mogelijke aanspreekpunt van [procesdeelneemster I] .
- Daarbij komt dat [procesdeelneemster I] (net als [procesdeelneemster IV] ) is geliquideerd, daags voor het tussenvonnis van 1 maart 2023. Het heeft er alle schijn van dat [procesdeelneemster I] destijds bewust heeft gekozen om geen verweer te voeren maar tot liquidatie over te gaan.
- In ieder geval wist [A] , als de bestuurder van [procesdeelneemster I] , vanaf februari 2023 van de vordering van de curator op [procesdeelneemster I] ; hoe hoog die was en wat volgens de curator de grondslag was.
- [A] moest er in maart 2023 van uit gaan dat de vordering van de curator op [procesdeelneemster I] zou worden toegewezen, omdat [procesdeelneemster I] geen verweer zou voeren.
- tegen een vonnis waarvan het gezag van gewijsde op grond van de wet ook geldt voor die derde,
- als het gaat om een constitutief vonnis waarvan de werking niet tot partijen beperkt is of,
- als het gaat om een vonnis waarvan de executoriale kracht ten nadele van rechten van derden uitgeoefend kan worden.
4.De beslissing
woensdag 6 november 2024voor uitlating door [procesdeelneemster I] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
januaritot en met
maart 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
oktober 2024.