Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie,
- de dagvaarding van 31 januari 2024,
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 14 februari 2024 waar [gedaagde] verweer heeft gevoerd,
- de eiswijziging van Bo-Ex,
- de conclusie van antwoord,
- de nagekomen producties van Bo-Ex.
2.Waar deze zaak over gaat
3.De beoordeling
(…) U kunt, wanneer u dat wenst, een kamer in uw woning verhuren om extra inkomsten te genereren. (…)”. Volgens Bo-Ex gelden er wel bepaalde voorwaarden voor het onderverhuren van een deel van de woning. Zo moet er voor elke onderhuurder apart toestemming gevraagd worden en moet een redelijke huurprijs worden gevraagd waar niet aan wordt verdiend. In de e-mail van 23 augustus 2018 wordt echter niet gesproken over deze voorwaarden en ook uit de verklaring van [A] volgt dat hij dit ‘wat kort door de bocht heeft gemeld’. De voorwaarden waar [gedaagde] (kennelijk) aan moest voldoen zijn dus niet duidelijk kenbaar gemaakt bij het geven van toestemming.