In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 november 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde] betreffende een aanneemovereenkomst voor de verbouwing van een restaurant. [eiser] heeft de overeenkomst ontbonden omdat [gedaagde] zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen. [eiser] vorderde betaling van de aanneemsom, verminderd met het bedrag dat al door [gedaagde] was betaald. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] in verzuim verkeerde, omdat hij niet tijdig had betaald. De rechtbank wees de vordering van [eiser] grotendeels toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van € 74.310, inclusief BTW.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst terecht is ontbonden door [eiser], omdat [gedaagde] tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. De rechtbank heeft ook de reconventionele vordering van [gedaagde] afgewezen, omdat hij zelf in schuldeisersverzuim verkeerde. De rechtbank heeft de proceskosten toegewezen aan [eiser], die grotendeels in het gelijk is gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in aannemingsovereenkomsten en de gevolgen van niet-nakoming van betalingsverplichtingen.