Uitspraak
[de man],
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
3.De beoordeling
2) vermogensbestanddelen die bij aanvang van het huwelijksgoederenregime aan een der echtgenoten toebehoren of later door een van hen uit een erfenis of op een enige andere wijze om niet zijn verkregen;
€ 27.473,- +
€ 7.362,- -/-
4.De beslissing
- indien binnen of na verloop van deze periode van in totaal vier maanden blijkt dat de vrouw de woning niet kan overnemen dan wel deze niet is geleverd aan de vrouw, dient de woning te worden verkocht en geleverd aan een derde;
- partijen zullen dan uiterlijk binnen 14 dagen na de mededeling dat overname niet lukt, dan wel binnen 14 dagen nadat de termijn voor levering is verstreken, gezamenlijk opdracht tot verkoop geven aan [makelaar] in [plaatsnaam 3];
- partijen zullen in onderling overleg met de makelaar de vraagprijs, die dient te zijn gebaseerd op de woningmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, bepalen;
- indien partijen er niet binnen twee weken na de opdrachtverlening aan de makelaar in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, zal de makelaar de woning te koop mogen aanbieden tegen een marktconforme vraagprijs;
- partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar dit bindend kunnen bepalen;
- als de verkoopprijs bindend is vastgesteld zijn beide partijen verplicht hun medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning;
- na verkoop moet met de verkoopopbrengst en de uitkering van de opbouwspaarrekeningen de hypothecaire geldlening(en) worden afgelost en de aan de verkoop verbonden kosten worden betaald; het eventuele restant moeten partijen bij helfte delen, dan wel voor zover er een restschuld ontstaat, moeten zij ieder de helft daarvan dragen;