In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 20 mei 2022, waarbij de WOZ-waarde van de woning van eiser is vastgesteld op € 619.000,-. Eiser, eigenaar van een woning gelegen naast een bakkerij, betwist deze waarde en stelt dat de ligging van de woning naast de bakkerij een waardedrukkend effect heeft. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de toegepaste correctie van 10% voor de ligging. Eiser heeft gemotiveerd betoogd dat de overlast van de bakkerij aanzienlijk is en dat de woning in een unieke situatie verkeert. De rechtbank komt tot de conclusie dat de heffingsambtenaar niet heeft aangetoond dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank vernietigt de bestreden uitspraak en stelt de WOZ-waarde schattenderwijs vast op € 500.000,-. De heffingsambtenaar wordt verplicht de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig te verlagen en het griffierecht aan eiser te vergoeden.